- b - 3. BEHANDELING MOTIE PVDA/WP INZAKE PLAATSING VAN ATOOMWAPENS OP HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENTE INHOUD MOTIE: "De raad der gemeente Steenbergen, in vergadering bijeen op 23 december 1981; gelet op het feit dat ter ondersteuning van de mening van een gestadig groeiend aantal burgers dat zich tegen plaatsing van (nieuwe) atoomwapens in Nederland en de rest van Europa verzeteen uitspraak van de raad gewenst is; overwegende dat dit verzet mede wordt ingegeven door het feit dat de grootmachten van de wereld er nog niet in slagen maatregelen te treffen welke een blijvende vrede en veiligheid op aarde garanderen; overwegende dat Nederlandse regeringen tot nu toe niet uitblinken door het nemen van duidelijke beslissingen, welke een bijdrage leveren tot wijzigingen ten goede met betrekking tot de internationale atoombewapeningswedloop; mede gelet op het feit dat ook lagere overheden, in deze de raad der gemeente Steenbergen, medeverantwoordelijk zijn voor de toekomst van hun burgers en hun nageslacht; besluit 1. dat, indien zulks aan de orde zou komen, plaatsing van (nieuwe)atoomwapens op haar grondgebied te allen tijde zal worden tegengegaan onder gebruikmaking van alle wettelijke beschikbare middelen; 2. het college van burgemeester en wethouders bij deze opdracht te geven deze motie ter kennis te brengen van: - de ministers van Defensie, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken; - de leden avn de Tweede Kamer der Staten-Generaal; en gaat over tot de orde van de dag. De VOORZITTER had in het dictum van het besluit liever een "uitnodiging" aan BSW dan een "opdracht" gezien. Formeel kan men zeggen, dat de raad met deze materie nauwelijks iets te maken heeft en hij vindt dit eigenlijk ook. Anderzijds gaat het hem te ver om de raad te adviseren de motie terzijde te schuiven. Hij kan zich n.1. voorstellen, dat velen zich grote zorgen maken en een daad willen stellen. De heer VAN RIESSEN spreekt als volgt: "De indiening van de motie door de Partij van de Arbeid betreffende het plaatsen van nieuwe atoomwapens in Nederland en de rest van Europa, waartegen een gestadig groeiend aantal burgers zich tegen verzet geeft onze fractie aanleiding tot de volgende opmerkingen: DE CDA-FRACTIE IS VAN OORDEEL DAT: - er terecht grote bezorgdheid bestaat over de onheilspellende nuclaire bewapenings wedloop en over de toenemende bewapening in de wereld; - het oprechte verlangen naar vrede en veiligheid, zoals die door verschillende vredesbewegingen en in massale demonstraties tot uitdrukking is gebracht, wordt gedeeld. - het CDA een duidelijk beleid voert gericht op succesvolle onderhandelingen om te bereiken dat nuclaire wapenbeheersing en wapenvermindering in Oost en West plaatsvindt. Ondanks onze positieve benadering van de ingediende motie kunnen wij als CDA- fractie onze steun daaraan echter niet verlenen. De redenen hiertoe zijn: - Bij een positieve beslissing gaan wij ons mengen in zaken die gevolgen hebben voor het buitenlands beleid. Dit moeten wij vermijden omdat het buitenlands beleid een taak van de regering is. Ons democratisch bestel geeft voldoende waarborgen om een parlement samen te stellen dat een weerspiegeling is van datgene wat onder de bevolking leeft. - Eet CDA-programma "OM EEN ZINVOL BESTAAN" geeft duidelijk de weg aan, waarlangs wij kernwapens willen terugdringen. Het CDA wil dit duidelijk en met name in bondgenootschappelijk belang nastreven. Relaties met onze bondgenoten onder houden wij via onze regering.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1981 | | pagina 195