- 6 -
"De heer HAGE ziet naast de negatieve ook wel positieve punten. Gezien de
minimale ontsluiting en de ongunstige ligging t.o.v. het stadscentrum kan
hij zich met het voorstel verenigen".
8. AANVAARDEN VAN AFSPRAKEN MET BETREKKING TOT DE TAAKVERDELING
TUSSEN DE DEELNEMENDE GEMEENTEN EN HET WOONWAGENSCHAP
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorste1
9. BENOEMING VAN EEN PLAATSVERVANGENDLID VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
"WOONWAGENSCHAP WEST-BRABANT"
De VOORZITTER brengt het voorstel in schriftelijke stemming en benoemd
tot commissie van stemopneming A.Heijmans, J.van Eek, en A.Adriaansen
Uitgebracht worden 15 stemmen waarvan 13 op C.Hoendervangers en
2 blanco.
De VOORZITTER concludeert, dat de heer Hoendervangers is benoemd.
Wethouder HOENDERVANGERS verklaart de benoeming te aanvaarden.
10. PLANOLOGISCHE MEDEWERKING VOOR EEN GECONTROLEERDE VUILNISSTORTPLAATS
AAN DE OOST GROENEWEG (siibbassins CSM)
Uittreksel CIE GEMEENTEWERKEN:
De heer HAGE deelt mee, dat zijn fractie na nadere informatie en over
weging minder negatief t.o.v. het initiatief van de fa.Jaartveld is komen
te staan. Het bezwaar t.a.v. de Zoonweg lijkt hem overtrokken. Zo stelde
de stedebouwkundige tijdens de vergadering van de C.R.O., dat bij de aanleg
van een stortplaats pas na 20 a 25 jaar de aanleg van een weg als de Zoomweg
mogelijk is. Overigens is het tracé nog steeds niet vastgesteld. Uit andere
informatie is hem gebleken, dat de aanleg van een weg door een vuilnisstort
plaats geen belemmering behoeft te zijn. Hij vraagt zich af wie er gelijk heeft.
In het voorstel wordt negatief geoordeeld t.a.v. opneming van de vuil
nisstortplaats in het nieuwe bestemmingsplan "landelijk gebied". Het is
vreemd, dat bij de aanleg van de sterfputten, toch ook een afwi jking, geen
enkele toetsing heeft plaats gevonden.
Als derde en belangrijkste punt acht hij de vraag hoe de gemeente het
afvalprobleem in de toekomst denkt op te lossen. Na 1986 zal er geen stort-
gelegenheid zijn. Als er in regionaal verband een stortplaats kan worden ge
vonden, dan is het niet denkbeeldig, dat de transportafstand tot hoge kosten
verhogingen zal leiden. Als de reinigingsdienst zelfdekkend moet gaan worden
zal het de burger zijn, die het gelag betaalt.
Zijn fractie noemt de locatie aan de Oost-Groeneweg niet ideaal, maar
er zal op korte termijn een keuze gemaakt moet worden. Daarom geeft hi j het
col leep in overweging het plan niet zonder meer te verwerpen, maar toch eens
met initiatiefneemster overleg te voeren.
De VOORZITTER merkt op dat het nu gaat om een planologische benadering.
De C.R.O.heeft een aantal bezwaren, die in het voorstel zijn genoemd, aan
gevoerd. Overleg met het bedrijf heeft pas zin als de raad zich in principe
bereid verklaard om eventueel het bestemmingsplan te wijzigen. De bedoeling
van B&W is te voorkomen, dat de firma onnodig kosten maakt.
Op het advies van de Stedebouwkundige, die de eerste 20 a 25 jaar de
aanleg van een weg door de stortplaats niet mogelijk acht, moet de gemeente
kunnen vertrouwen, want anders is zij nergens. De verklaring, dat de onder
grond van een stortplaats heel moeilijk stabiel is te krijgenges toe 1d op
ervaringen van rijkswaterstaat, lijkt hem zeer aannemelijk en als argument
doorslaggevend. Tenzij het tegendeel wordt bewezen, en dat kan uiteraard
niet door de aanvrager geschieden, meent hij daaraan te moeten vasthouden.
Gezien de regionale afva 1problematiek zou de vestiging van een stort
plaats ernstig overwogen moeten worden, maar dan moet eerst de weg van de
planologie vrij zijn. Overigens moeten daarna nog enkele inlichtingen worden
ingewonnen en procedures worden gevolgd.
De heer VAN ECK, sprekend namens de fractie, vindt in het voorstel alle
eerder door haar ingebrachte bezwaren terug en vindt het dus niet zinnig om