- 10 - Weliswaar kan de begroting 1981 sluitend worden gehouden, maar bSw stellen zich voor de nog niet uitgevoerde objecten nog eens aan hun prioriteit te toetsen De heer VAN ECK wil de afdeling II dankzeggen voor haar zeer uitvoerige en duidelijke uiteenzetting. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming de mededeling van b&w voor kennisgeving aan te nemen. 7. MACHTIGING TOT HET AANGAAN VAN KASGELDLENINGEN BOVEN DE KASGELDNORM TOT EEN BEDRAG VAN 5.000.000,— VOOR DE PERIODE 1 OKTOBER T/M 31 DECEMBER 1981. De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel 8. VERHOGING VAN DE TARIEVEN VAN DE "LEGESVERORDENING,1974" EN VASTSTELLING VAN BEPALINGEN TER DOORBEREKENING VAN EXTERNE ADVIESK0STEN. De heer HAGE spreekt als volgt: "Tegen de verhoging van de tarieven hebben wij geen enkel bezwaarook niet t.a.v. de wijziging. Over uw voorstel om in het geval van externe adviseurs de kosten naar de aanvrager te brengen hebben wij toch wel vragen en bezwaren. Allereerst vraag je je af wanneer een intern- en wanneer een extern advies. Waar ligt de grens. Kan dit niet tot onbillijkheden en ongelijkheden leiden. De voorwaarden verbonden aan de Hinderwet, zullen de komende jaren zeker verzwaard worden en daardoor wordt de zaak ook meer gecompliceerd. Heeft de gemeente dan intern voldoende kennis en know-how. Als die er is dan heb je als aanvrager geluk. Gezien de veelzijdigheid van de problematiek kan ik me voorstellendat het voor een ambtenaar, zonder speciale opleidingen in een bepaalde richting, moeilijk wordt om de technische kant te behandelen. Gevolg meer externe adviezen en hogere kosten voor een hinderwetsvergunning De bedrijven krijgen een zware last, omdat zij naast de hoge kosten voor de vergunning ook te maken krijgen met dure aanpassingen. De voorwaarden, die de bedrijven opgelegd krijgen, dienen ter bescherming van de gemeenschap. Kun je dan de vraag niet stellen of het juist is de kosten op de bedrijven te verhalen. De midden- en grote bedrijven brengen toch ook werkgelegenheid en betalen een aanmerkelijk deel van de onroerendgoedbelasting voor de gemeente. Tk heb er begrip voor, dat de gemeente door gebrek aan geld middelen zoekt. Maar op deze manier, daar heb ik toch mijn twijfels over". De VOORZITTER antwoordt, dat de technische ontwikkelingen er toe hebben geleid, dat er aanvragen zijn, die zeer bijzondere kennis van zaken eisen. Inderdaad is dit ter bescherming van de gemeenschap. B&W stellen zich op het standpunt, dat door de ondernemer de gemeente genoodzaakt is externe specialis tische kennis in te brengen en dat die kosten moeten worden terugbetaald. Verhaalt de gemeente niet dan zal b.v.de onroerendgoedbe1 asting moeten worden verhoogd. Gezien het toenemend aantal omvangrijke en gecompliceerde zaken is een specialistische kennis van verschillende disciplines onmisbaar. Daarin kunnen alleen maar zeer grote gemeenten voorzien. Een steeds groter aantal gemeenten gaat tot verrekening van de kosten van externe adviseurs over. De heer HAGE ziet het als redelijk om tot een vast te stellen maximum de kosten voor gemeenterekening te nemen en daarboven terug te vorderen van de aanvrager. De heer VAN MEER meent dat de inschakeling van een extern adviseur in overleg met de aanvrager moet plaatsvinden. Wellicht komt men gezamenlijk tot één adviseur, hetgeen de kosten drukt. Op z'n minst moet er een prijsindicatie worden gegeven. De VOORZITTER acht dit onmogelijk. De overheid bepaalt uit haar verant-^ woordelijkheid wie wordt ingeschakeld. Voor de hand 1igt, dat dit het technisch adviesbureau van de V.N.G. zal zijn.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1981 | | pagina 114