Door de huidige slechte weersomstandigheden worden wij opnieuw en
extra met onze neus op de niet te accepteren feiten gedrukt en is
alleen maar te constateren, dat er absoluut sprake is van een mens
onwaardig woon- en leefklimaat.
De enige mogelijkheid, en gezien de termijnen niet meer dan dat,
om aan de inpasse te ontkomen is toepassing van artikel 19 van de
Wet op de ruimtelijke ordening.
Indien dit gepaard gaat met het aan de indieners van bezwaar
schriften duidelijke maken:
1. hoe het kamp er uit gaat zien;
2. welke voorzieningen worden getroffen om overlast, zoveel als
mogelijk, te voorkomen;
3. welke beleid t.a.v. rechten èn plichten zal worden gevoerd;
dan moet het toch in alle redelijkheid mogelijk zijn hen te overtuigen.
Overigens geldt voor de artikel 19-procedure ook een beroepsmogelijk
heid, ook al is er sprake van een - o.i. noodgedwongen - doorkruising
van een lopende beroepsprocedure.
De belangen van kampbewoners èn omwonenden zijn in feite de
zelfde, mits aan het hier voorstaande wordt voldaan en dat is immers
steeds de bedoeling geweest. Het gaat om het wegnemen van angst en
het daarvoor in de plaats stellen van vertrouwen in het door de ge
meente te voeren beleid.
Dit alles overwegende menen wij, dat het algemeen belang eist
burgemeester en wethouders uit te nodigen in ernstige overweging te
nemen alsnog tot toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimte
lijke ordening over te gaan.
Wij stellende raad voor deze motie aan te nemen."
De VOORZITTER neemt de motie in ontvangst en constateert, dat
deze van vier handtekeningen is voorzien. Hij wijst erop, dat het
standpunt van B&W tot nu is, artikel 19 van de W.R.O. niet toe te
passen.
In het kader van de beroepsprocedure heeft inmiddels een raads
adviseur van het ministerie, die advies aan de Raad van State uit
moet brengen, Steenbergen bezocht. Hij heeft met het gemeentebestuur,
de reclamanten en de woonwagenbewoners gesproken. Er zit dus voort
gang in.
Spreker blijft er moeite mee hebben om vooruitlopend op een
kroonbes1issing de motie op te volgen. Hij denkt, dat bij de recla
manten de gedachte leeft, dat de Kroon mogelijk tot een andere lokatie
concludeert. Ook al acht hij die kans, gezien de gunstige ligging van
het huidige kamp en het gebrek aan alternatieven, niet groot toch
vindt hij het juister het resultaat van de normale beroepsprocedure
af te wachten.
Als de raad toch besluit de motie aan te nemen zal zullen B&W
zich daarover beraden.
De heer VAN ECK steunt de motie van het C.D.A.
De heer RADEMAKERS meent uit verkregen informatie te weten, dat
de motie niet kan worden aangenomen, omdat er nog een kroonberoep
loopt. De noodzakelijke verklaring van geen bezwaar door gedeputeerde
staten kan dan n.l. niet afgegeven worden.
De VOORZITTER ziet dit als mogelijkheid, maar dit is ter be
oordeling van gedeputeerde staten. Overigens kan tegen die beslissing
ook A.R.0.B.-beroep worden ingesteld.
De heer BATEN vraagt schorsing voor onderling overleg.
De heer VAN MEER steunt de motie van het C.D.A.
De heer HEIJMANS meent, dat eerst de thans lopende procedure moet
zijn afgewikkeld. Hij zal tegen de motie stemmen.
De VOORZITTER schorst om 19.16 uur de vergadering.
Om 192^4 heropent de VOORZITTER de vergadering.
- it -