De VOORZITTER kan het hiermee niet eens zijn. Men moet begrip kunnen
opbrengen voor de vreugde in De Heen voor hetgeen door haar acties is bereikt.
BsW vinden dan ook, dat er iets extra's gedaan moet worden.
Dat de organisatie wat laat rond is gekomen kan hij goed begrijpen als
hij het programma bekijkt. Hij heeft daarvoor bewondering en respect. Een
bijdrage van 2.000,== vindt hij dan ook zeker niet overdreven.
De heer ADRIAANSEN deelt mee, dat zijn fractie met het voorstel van B&W
akkoord gaat.
De heer BATEN is in principe voorstander van het voorstel van B&W.
Zijn alternatief is geboren uit zijn vrees, dat door de tijdens de commissie
vergadering geuite bezwaren, de subsidietoekenning in gevaar kwam.
Nu die dreiging verdwenen is schaart hij zich graag achter het voorstel van B&W
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
12b. BENOEMING LEDEN BEGELEIDINGSCOMMISSIE UITBREIDING GEMEENTEHUIS
De VOORZITTER deelt mee, dat door de commissie gemeentewerken zijn aange
wenzen mevr.Onland en de heer van Eek, door de commissie financien de heren
Adriaansen en van Elzakker. Hij legt deze aanwijzing ter bekrachtiging aan de
raad voor.
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming tot benoeming
overeenkomstig de aanwijzing van de commissie.
12q PLAATSING VAN 1 A 2 LANTAARNPALEN OP HET GEDEMPTE GEDEELTE VAN DE LIGNE
(ACHTER EMMASTRAAT)
De VOORZITTER voegt dit voorstel van mevr.Onland en de heer van Meer aan
de agenda toe en stelt het aan de orde.
Het luidt als volgt
"Op de in oktober 1975 door het toenmalige college van burgemeester en wethouder:
gehouden hoorzitting in café Havenzicht met de bewoners aan de gedempte Ligne
werd voorgesteld om de vrijgekomen oppervlakte te bestraten en waarvoor voor
noemde bewoners éénmalig 550,(later verhoogd tot ƒ750,moest bij
dragen
Tevens werd op deze avond toegezegd door het toenmalig college, dat er
1 a 2 lantaarnpalen zouden worden geplaatst.
Helaas zijn er van deze bijeenkomst geen notulen gemaakt door het gemeente
bestuur.
Reeds diverse malen werd aan ondergetekenden door enkele bewoners ge
vraagd "Wanneer komen de beloofde lantaarnpalen op de Ligne?".
Bij informatie op openbare werken hoort men enkel:
"Wij plaatsen geen lantaarnpalen op paden achter de woningen".
In de raadsvergadering van 8 juni 1978 werd reeds door ondergetekende
M.P.C. van Meer gevraagd "Wanneer worden de beloofde lantaarnpalen op de Ligne
geplaatst?", waarop door de voorzitter werd toegezegd dat voor een bescheiden
verlichting zal worden zorg gedragen.
Tot op heden is daar nog niets aan gedaan.
Het is daarom, dat ondergetekenden zich wenden tot de raad en verzoeken
bovengenoemd voorstel te steunen".
De heer VAN DE KAR meent, dat gezien de toezegging, gedaan op 8 juni 1978,
in deze vergadering moet worden besloten overeenkomstig het voorstel.
Wethouder OOMS merkt op, dat aan beide einden van het betreffende straatje
een lantaarnpaal staat. B&W hebben besloten, dat aan het noods1 acht 1okaa1 een
flinke verlichting zal worden aangebracht, zodat er ook in het midden van het
straatje een lichtpunt komt. Daardoor zal het gehele straatje behoorlijk verlicht
zijn.
De heer VAN MEER wil voorop stellen, dat hij vindt, dat een dergelijk onder
werp niet in een raadsveragdering thuis hoort. Omdat het hier gaat om een toe
zegging, die na bijna twee jaar en ondanks herhaalde verzoeken nog steeds niet
is gehonoreerd, leek het de indieners de enige mogelijkheid.