- 7 -
De heer VAN HEER van Werkgroep Toekomst spreekt zijn ongerust
heid uit onder de werkgelegenheid van de regio Steenbergen. De ge
meenteraad kan er niet veel aan doen,maar wat er kan gebeuren moet
worden gedaan. Zo zal een oproep aan hogere organen moeten worden
gericht om ook aan de werkgelegenheid in West-Brabant te denken.
De heer VAN DE KAR is het in grote trekken met de vorige sprekers
eens. De onrust onder de werkende bevolking leidt tot een sfeer, die
gemakkelijk in paniek kan overgaan. Hij vraagt het college die stap
pen te ondernemen, die de belangen van de werknemers zeker stellen.
Het is voor hem een raadsel, dat het economisch belang zover gaat,
dat een gezond bedrijf sluit.
De VOORZITTER wil in het kort ingaan op hetgeen is gezegd, met
name door de fractie van de P.v.d.A/W.P. en het C.D.A.
Daarna zal wethouder Ooms vertellen wat hij in zijn kwaliteit als
wethouder heeft gezegd op de telersvergadering, waar ook de C.S.M.-
directie aanwezig was.
De aan het college gerichte verwijten begrijpt spreker niet
helemaal. B&W hebben n.l. kort voor dat de sluitingsbeslissing in de
lucht hing de plaatselijke ondernemeningsraad ontvangen en met hem
de kwestie besproken. Afgezien vande economische overwegingen tot
sluiting is het college begaan met het toch niet zo tragische lot
van de werknemers. De verbondenheid met een bedrijf, waar men lang
heeft gewerkt, is emotioneel gezien natuurlijk een harde tegenslag.
Ook voor de gezinnen is het een vervelende zaak. Triest is,dat er
in Nederland al veel bedrijfssluitingen zijn geweest, waarbij geen
mogelijkheden binnen het concern bleken en ontslag volgde. Dat is
hier niet het geval en dat is een belangrijk en toch ook positief
gegeven
Hij begrijpt dan ook niet goed, wat het college nog meer had
moeten doen.
B&W zijn wel geschrokken van het afkalven van de werkgelegenheid
in Steenbergen in haar totaliteit. T.o.v. de ondernemingsraad heeft
het college het standpunt ingenomen, dat het in eerste instantie een
zaak is tussen vakbonden, ondernemingsraad en directie. Zouden echter
de ondernemingsraad of de vakbonden van oordeel zijn, dat b&w op een
of andere manier actie moeten ondernemen dan willen b&w dat graag
van de vakbonden horen. B&W stonden voor iedere suggestie open.
De vakbonden hebben daarvan geen gebruik gemaakt, en hebben de sluiting
geaccepteerd als de minst kwade oplossing.
Overigens ziet hij niet hoe een bestuurscollege als dat van
b&w gevolg kan geven aan kreten als: "de sluiting ongedaan maken"
en "redden wat er te redden valt".
Meer is spreker geschrokken van de opmerking van de P.v.d.A/W.P.-
fractie, dat ook bij de Enka sluiting, afslanking of automatisering
overwogen zou worden. Na het gesprek met de C.S.M.-ondernemingsraad
had hij 's middags overleg met de Enka-direetie over de toewijzing
van woningen voor Enka-werknemersDaaruit bleek het tegendeel, want
men pleitte voor meer woningen om zo hard nodige werknemers te kunnen
aantrekken. De Enka-fabriek heeft nog twintig vakatures, ondanks
maandenlang adverteren.
Hij vindt het te ver gaan om nu in Steenbergen een down
stemming te suggereren.
Bij een aantal mensen is in het verkeerde keelgat geschoten,
dat b&w dankbaar van de sluiting gebruik zouden maken om de realisering
van het Vaarcentrum bij gedeputeerde staten "er door te drukken".
Dergelijke geruchten zijn volkomen uit de lucht gegrepen. Het zijn
twee totaal verschillende zaken. Uiteraard hopen b&w wel in het slagen
van het Vaarcentrumprojectwaardoor er een flink aantal arbeids
plaatsen bijkomen.
- 8 -