-14- De VOORZITTER vraagt of dit betekent, dat als er b.v. schade aan auto's wordt toegebracht, de gemeente in het vervolg ook aansprakelijk is. De heer VAN RIESSEN meent, dat het gaat om een bijzonder geval, dat boven dien steeds dezelfde personen treft. De VOORZITTER kan dit erkennen, al is niet bewezen, dat woonwagenbewoners de daders zijn. Overigens neemt de baldadigheid hand over hand toe en wat doet de raad als hij daarover schadeclaims ontvangt. De heer VAN RIESSEN antwoordt: "zonder meer afwijzen". De heer HAGE verklaart, dat ook de VVD-fractie moeite met hetvoorstel van B&W heeft. Men heeft hier te doen met een bijzondere bevolkingsgroep, waarvoor de gemeenschap een woonlokatie aanwijst. De ervaring heeft geleerd, dat deze groep een enigszins afwijkend levenspatroon heeft en niet in de normale burgermaat- scappij is ingepast. Door de ligging van het kamp wordt er schade berokkend aan aangrenzende landbouwgronden. Zijn fractie vindt het een billijke zaak, dat de schade niet door enkelen, maar door de gehele gemeenschap moet worden gedragen. Hij stelt voor om de schadevergoeding, door een deskundige getaxeerd, uit te keren. Om in de toekomst de schade te beperken verzoekt hij om beter politioneel toezicht en een deugdelijke afrastering. De VOORZITTER meent, dat een beter politioneel toezicht niet kan worden geëist, want dat zou doorlopende controle betekenen en dat kan niet. Hij waarschuwt opnieuw voor het precedent. Bij toewijzing slaat de raad een zeer gevaarlijke weg in, want het blijft niet bij schade aan enkele landbouwers. Er wordt meer schade in de ge meente geleden en dat wordt steeds erger. Hij ontraadt de raad toekenning, hoe ver velend hij het voor de gedupeerde ook vindt. De heer RADEMAKERS sluit zich bij de fractie van het CDA en de VVD aan. Hij heeft in het verleden meermalen een pleidooi voor toewijzing gehouden. T.a.v. andere schade merkt hij op, dat men zich daartegen kan verzekeren. Een landbouwer kan dat niet, tenzij tegen abnormale premies. Angst voor het scheppen van prece denten hoeft z.i. niet te bestaan. De raad zal geva1 voor geva 1 beoordelen. De heer HEIJMANS stelt zich achter de vorige sprekers op, maar voegt hieraan toe, dat er voor de toekomst toch iets zal moeten gebeuren. Hij denkt daarbij aan een afscheiding en/of watergang, want in het verleden was die er en toen was er geen schade. De heer VAN DE KAR zou graag zien, dat er niet zo maar lukraak schadeclaims worden betaald, maar dat deze gepaard gaan met het opmaken van processen-verbaal en een gerechtelijke en civiele procedure. De VOORZITTER stelt daartegenover, dat de moeilijkheid is de daders aan te wijzen. Hij heeft wel begrip voor de pleidooien, maar vreest de consequenties. De heer VAN MEER steunt het voorstel van B&W, ook omdat de heer Koenraadt slachtoffer is van zijn eigen beroep tegen de aanleg van een nieuw woonwagenkamp. Hij hoopt wel, dat het toekomstige kamp een goede afscheiding zal krijgen. De VOORZITTER antwoordt, dat C.R.M. de afscheiding niet zal subsidiëren. B&W zullen t.z.t. zeker het afscheidingsaspect in de plannen meenemen. De heer ADRIAANSEN deelt mee, dat de fractie van de PvdA/WP het voorstel van B&W steunt. Wethouder OOMS verklaart, dat hij in de B&W-vergadering met deze kwestie moeite had. Hij heeft het niet tot een minderheidsstandpunt laten komen. In de CDA-fractie is lang over de zaak gesproken. Al vindt hij het erg het B&W voorstel te moeten afvallen, zijn hart zegt het CDA-standpunt te moeten steunen. Wethouder HOENDERVANGERS vindt, dat de raad zich op een glibberig pad begeeft. Uit pricipiële gronden dient z.i. de claim te worden afgewezen en ondanks de naar voren gebrachte menselijke argumenten. De heer BATEN vraagt schorsing voor nader overleg. De VOORZITTER schorst om 21.05 uur de vergadering.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1980 | | pagina 144