-8- vastgesteld om meer orde en duidelijkheid te verkrijgen. Reclamant is echter al vanaf 1972 bezig, zodat van een precedent totaal geen sprake i s De VOORZITTER merkt op, dat de genoemde brief van de adjdirecteur gemeentewerken reclamant er juist voor waarschuwde, dat hij niet op de grond mocht bouwen. Spreker citeert het betreffende gedeelte van de brief: "Omdat wij menen, dat U de padverbreding wenst met het oogmerk om deze t.z.t. te kunnen gebruiken voor een auto-inrit en daarbij dan ook wel aan de orde zal komen het bouwen van een garage, merken wij voor de goede orde op, dat het bouwen van een garage op een gedeelte van de met erfdienstbaarheid belaste strook nimmer zal kunnen worden toege staan. Indien dit voor U geen bezwaar vormt gelieve U bijgevoegd verzoek om aankoop te ondertekenen en ten gemeentehuize te retourneren." Spreker concludeert, dat er duidelijk is gewaarschuwd. De heer HOENDERVANGERS wijst er op, dat de waarschuwing het belaste gedeelte betreft, maar niet de cv erige grond. De VOORZITTER blijft het verlenen van een bouwvergunning ontraden, temeer omdat reclamant een garage had en daarvoor de grond aankocht, ter- w1J 1 het nu om een tweede garage gaat. De heer VAN DE KAR vindt de brief voldoende duidelijk. Reclamant wist a^ ^ang, dat hij niet op het met een erfdienstbaarheid belaste gedeelte mocht bouwen. De heer VAN ECK merkt op, dat dit ook niet gebeurt. Er wordt gebouwd op onbelaste grond. De VOORZITTER resumeert, dat het gaat om het bouwen boven het door de raad en B&W afgesproken bebouwingspercentage, hetgeen reeds een versoepe ling van de geldende voorschriften betekent. B&W vinden, dat als een der gelijke afspraak, die een einde moet maken aan allerlei kleine moeilijk heden en onduidelijkheden, wordt gemaakt, zowel B&W als de raad zich daar aan moeten houden. Gaat men daar toch weer boven uit, dan schept dat pre cedenten Hij brengt het voorstel van B&W in stemming: Vóór stemmen L.v.d.Kar, J.Everaert, CRademakersM.Onland-van Haaren, C.Ooms, A.Jansen, J.v.Riessen en A.van Nispen-Aarden Tégen stemmen: M.Baten, A.Heijmans, CHoendervangersM.v.Vossen, J.v.Eck, A.Adriaansen en J.v.Schilt De VOORZITTER concludeert, dat de RAAD met 8 tegen 7 stemmen overeen komstig het voorstel heeft besloten. 13. AANWIJZING LID EN PLV.LID VAN HET ALGEMEEN BESTUUR VAN DE "CENTRALE POST AMBULANCEVERVOER REGIO E NOORD BRABANT" te Roosendaal c.a. De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel 14. ALGEMENE STANDPUNTBEPALING t.a.v. MOTIES VAN GEMEENTERADEN De VOORZITTER deelt mee, dat inmiddels ook een rondschrijven van de V.N.G. over deze kwestie is uitgegegaan, die dezelfde intentie heeft.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1979 | | pagina 64