-13-
De heer HOENDERVANGERS wil, zolang deze kwestie nog in studie is
bij zijn fractie en de vakbeweging, volstaan met een drietal opmer
kingen nléén in het algemeen, één over de kleine kernen en één over
de positie van Steenbergen.
Hij spreekt als volgt:
"In zijn algemeenheid moeten wij constateren, dat de nota vrijwel uit
sluitend aandacht besteedt aan het reserveren van ruimte voor zaken als
wonen, werken, verkeer en vervoer en het veilig stellen van waardevolle
landschappen en natuurgebieden en dergelijke en nauwelijks aandacht besteedt
aan wat er zich maatschappelijk en sociaal-economisch in de ruimte, in dit
geval West-Brabant, afspeelt. Het standpunt van de FNV-inspraakgroep is
dat het geven van bestemmingen aan de ruimten hoe globaal dan ook, pas
kan gebeuren nadat is vastgesteld welke doelstellingen op maatschappelijk
en sociaal-economisch gebied worden nagestreefd, welke knelpunten worden
gesignaleerd en welke oplossingen worden gehanteerd. Op grond hiervan
kan worden bepaald wat de konsekwenties zijn voor het gebruik van de
ruimte. De provincie bewandelt de omgekeerde weg, ze legt het gebruik
van de ruimte in grote lijnen vast, zonder dat aandacht wordt besteed
aan de invloed daarvan op maatschappelijke en soc i aa 1-economi sche ont-
wi kke1i ngen
Ons standpunt t.a.v. de kleine kernen is dat daar voldoende woningen
gebouwd moeten worden om de leefbaarheid te waarborgen. Wij vinden ook,
dat de provincie aan moet geven welke middelen zij heeft om scholen te
handhaven, welke stappen zij denkt te ondernemen om hierin verbetering aan
te brengen (b.v. kleinere klassen) en wat de konsekwenties zijn als de
mogelijkheden tekort blijven schieten. Voor welke kernen geldt dat dan. Wat denkt
de provincie te doen aan het probleem van de winkelvoorzieningen. Ons standpunt
is dat de provincie de kleine kernen pas beperkingen mag opleggen als duide
lijk is hoe de leefbaarheid in stand kan blijven. De provincie doet het omge
keerd; eerst legt ze de kleine kernen beperkingen op en pas dan wordt geke
ken, wat dit betekent voor de leefbaarheid. Wij zijn echter van mening, dat
het welzijn van mensen bepalend is voor het gebruik van de ruimte, aan het
instandhouden van het welzijn zal dan ook in de eerste plaats aandacht moe
ten worden besteed.
Spreker merkt voorts t.a.v. Steenbergen op, dat de heer Ooms al
wat gras voor zijn voeten heeft weggemaaid. Het is inderdaad duidelijk, dat
erin Steenbergen nogal wat werk is bijgekomen. De vele banken, het volge-
raakte industrieterrein en Bac Color - dat 650 werknemers heeft en geen 570
zoals de heer Ooms aanneemt - hebben in 3 a 'i jaar voor een fikse uitbreiding
van werkgelegenheid gezorgd. Met alle drang wil hij dan ook pleiten voor
huisvesting van de economisch gebondenen en opneming daarvan in de nota van
B6W.
De heer VAN VOSSEN vraagt of het vastgestelde en goedgekeurde ruilver
kavelingsplan Kruisland-Wouw is uitgegaan van het geldende streekplan.
De heer RADEMAKERS antwoordt, dat dit inderdaad het geval is, maar
wel rekening houdend met de nieuwe zienswijze, neergelegd in de nota ruimte
lijke hoofdstruktuur West-Brabant. Hij wil nogmaals benadrukken, dat de mo
derne ruilverkavelingen aandacht besteden aan cultuur, recreatie en landschap.
De heer OOMS deelt mee, dat overleg met alle fractievoorzitters heeft
geleid tot ondersteuning van de motie, die als volgt luidt
-14-