- 4 - De VOORZITTER ^an z'cindenken, dat de raad in de verordening een dergelijk verbod opneemt of de afspraak maakt, dat geen raadsleden in de sportcommissie zitting nemen. De heer VAN DE KAR voegt daaraan toe de mogelijkheid, dat zoals in het verleden, de raad zijn vertegenwoordigers in de sportcommissie aan wijst. De VOORZITTER constateert, dat de heer Baten zelf een vraagteken bij zijn benoeming zet en nu de mening van de raad vraagt. De heer ADRIAANSEN vindt dat de raad dan vanavond een uitspraak moet doen De VOORZITTER meent, dat de raad zich alleen maar kan uitspreken over het benoemingsbesluit van B&W. Als de raad in één of meer van die personen geen vertrouwen stelt dan zal de betrokkene zelf zijn conclussie wel trekken. De heer VAN MEER vraagt zich af of wijziging van de verordening dan niet de beste oplossing biedt. De heer VAN ECKwil meedelen, dat hij persoonlijk, grote bezwaren heeft tegen het lidmaatschap van de sportcommissie door een raadslid. De VOORZITTER zegt, dat het nu uitsluitend gaat over de persoon van de benoemden. Het besluit van B&W is genomen overeenkomstig de geldende verordening en dan stelt hij aan de raad de vraag of men tegen of voor het lidmaatschap van de heer Baten is. Hij zal dan zelf de consequenties wel trekken. De heer ADRIAANSEN behoeft aan hetgeen hij in de commissievergadering heeft gezegd niets meer toe te voegen.De heer Baten was daarbij en heeft daar practisch niet op gereageerd. Hij betreurt het dan ook, dat betrokkene zelf niet aanwezig is. De VOORZITTER concludeert, dat zowel de heer van Eek als de heer Adriaansen bezwaren heeft tegen de persoon Baten als lid van de sport commi ss ie. De heer VAN RlESSEN deelt namens zijn fractie mee, dat hij geen enkele moeite heeft met de benoeming. Hij vindt, dat de juiste personen op de juiste plaats zijn gekozen. De VOORZITTER zal aan de heer Baten meedelen hetgeen vanavond, voor zover het zijn persoon betrof, is gezegd. Over eventuele wijziging van de verordening zullen B&W zich beraden. 4. ''aankleding" Eerste Boutweg. De heer RADEMAKERS valt het op, dat de nieuwe suggestie van de heer van de Kar aan de verkeerscommissie is voorgelegd, maar dat ondertussen de aankleding al in een vergevorderd stadium is. De VOORZITTER kan zich niet voorstellen, dat B&W na de gedane toe zegging, waarmee de raad akkoord ging, toch de oude plannen zouden door zetten. Dat moet een misverstand zijn. De heer VAN DE KAR zegt, dat de huidige werkzaamheden de uitvoering van zijn idee niet in de weg behoeft te staan. Wel moet dan het plan van de werkgroep leefbaar Kruisland niet te ver worden uitgevoerd. De VOORZITTER zegt toe een en ander te zullen opnemen. 11. terugloop schoolbezoek in Welberg. De VOORZITTER doet mededeling van een hedenavond uitgereikte brief van de werkgroep leefbaarheid Welberg aangaande terugloop in schoolbezoek. B&W blijven hun best doen het onderwijs in de kerkdorpen te behouden. De bezorgdheid over het P0N.-rapport is begrijpelijk. De brief zal aan de ingekomen reacties worden toegevoegd. Het zal de volgende vergadering worden geagendeerd. - 5

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1979 | | pagina 172