- 10 -
De heer RADEMAKERS verklaart, dat zijn fractie van mening is, dat het in
feite geen verhoging betreft, maar een aanpassing aan de geldontwaarding.
Voor de handhaving van het huidige voorzieningsniveau mag dit offer best
worden gevraagd. Als men ziet dat de gemeente ƒ.300.000,-- uitkering uit het
gemeentefonds moet derven dan wordt via de O.G.B. slechts gecompenseerd.
Toch zullen bij de algemene beschouwingen de partijen met hun geld kostende
verlangens komen.
De heer VAN MEER is niet tegen het voorstel als zodanig, maar had het
juister gevonden als de belastingtarieven tegelijk met de begroting en
investeringsstaat waren behandeld. Dan is duidelijker welke financiële
middelen de gemeente nodig heeft. Het kan best zijn dat het batig saldo zo
hoog is, dat zelfs de inflatie-correctie niet nodig blijkt.
De VOORZITTER merkt op, dat door de tariefswijziging ook wordt voor
komen, dat volgend jaar wellicht meer dan met de inflatie-correctie moet
worden verhoogd, om dan nog niet van inhalen te spreken. Dan merkt de burger
dat wel. Overigens zit er in de redenering van de heer van Meer wel een kern
van waarheid.
De heer VAN ELZAKKER deelt mee, dat het C.D.A. na fractieberaad heeft
besloten met de voorstellen akkoord te gaan, omdat het slechts een inflatie
aanpassing betreft.
De heer ADRIAANSEN verklaart, dat de P.v.d.A/W.P. akkoord gaat met de
voorgestelde verhoging.
De heer VAN VOSSEN vindt, dat overeind blijft staan, dat eerst inzicht
in de begroting moet bestaan om te kunnen beoordelen of belastingen moeten
worden gewijzigd.
Wethouder HOENDERVANGERS antwoordt, dat i.v.m. de goedkeuringsprocedure
niet zo lang kan worden gewacht. Bovendien heeft de afdeling financiën
wel al enig inzicht en adviseert op grond daarvan tot de verhoging. Het is
duidelijk, dat er ten opzicht van voorgaande jaren een minder positief
beeld is ontstaan.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
11a.Vaststel!ing nieuwe "Verordening op de heffing en invordering van een recht
voor het ophalen van huisvuil binnen de gemeente Steenbergen."
De RAAD besluit zonder discussie en Hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel
12, Standpuntbepaling t.a.v. het concept voor een provinciaal woonwagenplan"!
De heer VAN VOSSEN vraagt welk aantal standplaatsen voor Steenbergen
wordt
De VOORZITTER antwoordt, dat het bestemmingsplan, dat bij de Raad van
State in behandeling is, uitgaat van 12 tot 15 standplaatsen.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
12a Voorstel tot het verklaren dat wijziging van een bestemmingsplan "Plan in
Hoofdzaak" wordt voorbereid
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel
13. Vaststelling "Verordening verkoopvoorwaarden woningwetwoningen, 1979"
(Wijziging delegatiebesluit 1967y
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel
-11-