- 9 - De VOORZITTER constateert, dat de heer Baten spreekt over een voor dracht, door de voorbereidingscommissie op verzoek van B&W gedaan. B&W hebben zich hierover nog niet beraden, omdat zij eerst wilden wachten tot na de vaststelling van de Verordening. Het verlangen van Mevr. van Nispen vindt hij terecht en mogelijk kunnen BsW bij de benoeming daarin alsnog voorzien. Wethouder HOENDERVANGERS vindt het onjuist, dat er al critiek komt vóór dat hij is begonnen deze materie te regelen. De VOORZITTER ontkent dit;er ligt een voordracht, waarom is gevraagd. Hij vindt, dat deze moet worden bekeken en daarbij de opmerking van Mevr. van Nispen moet worden betrokken. De heer VAN MEER ziet een mogelijke oplossing door er voor te zorgen, dat van de 8 leden er uit elk kerkdorp één komt. De VOORZITTER zegt toe dit te zullen nastreven, maar erkent de autonome inbreng van de sportraad. De heer BATEN acht het verstandig om de voordracht van de verenigingen af te wachten. Wellicht is er de spreiding dan vanzelf. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel. 10. Aanvaarden van een wijziging van de IZA-regeling Noord-Brabant De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel 11. a. Vaststelling tarieven onroerend-goed-belatingen per 1 januari 1980 b. Vaststelling tarief reinigingsrechten per 1 januari 1980 "De heer VAN VOSSEN spreekt als volgt: Met verbazing hebben wij kennis genomen van het voorstel van college van B&W om de onroerendgoedbelasting te verhogen. Op de eerste plaats vanweg het tijdstip. Het is toch onvoorstelbaar dat een college een voorstel doet tot belastingverhoging 1 maand voordat de begroting wordt openbaar gemaakt en iedere betrokkene dit stuk kan beooi delen. M.a.w. u vraagt al belasting van de mensen op het moment dat u de uit gaven nog niet eens kunt beoordelen. En dat gebeurt dan onder de dekmantel van algemene prijsstijgingen. De nieuwe, nog vast te stellen begroting moet uitmaken hoe de kosten van onze gemeente zullen stijgen. Op de tweede pl aats bevreemdt het voorstel ons doordat onze gemeente ieder jaar 1.000.000,-- overschot heeft op het afgelopen dienstjaar. Onze VVD-fraktie is er dan ook radicaal tegen om de belastingdruk verder voor de bevolking omhoog te jagen terwijl er ieder jaar weer flinke over schotten zijn, In de derde plaats is de eerste aanslag nog niet eens de deur uit. Mijnheer de voorzitter, wij als VVD-ers vragen danook stemming over het voorstel tot verhoging van de onroerendgoedbe1 asting opdat het voor de kiezers ook duidelijk wordt hoe hun belangen behartigd worden." Wethouder HOENDERVANGERS wijst erop, dat de gemeente een stuk minder meer uitkering uit het gemeentefonds zal ontvangen. Dat betekent, dat de gemeente voor ƒ.300.000,-- andere dekkingsmiddelen moet zoeken. Daar komt bij, dat ook B&W vinden, dat voor de nullijn moet worden gekozen. Daarom stellen B&W voor de onroerendgoedbelasting zo weinig mogelijk te verhogen, n.l. met k,3 d.w.z. een meeropbrengst van 75.000,-. Past men deze verhoging nu niet toe dan zou er volgend jaar drastischer moeten worden ver hoogd, maar de thans voorgestelde verhoging is de gemeente dan kwijt. Dat wil ook zeggen, dat veel voorzieningen voorkomend op de investerings staat, moeilijk te verwezenlijken zullen zijn. Het is een kwestie van het volgen van de normale trend, die in feite alleen de kostenverhogingen op vangt. Dit offer moet en mag van de gemeenschap worden gevraagd. Daarbij mag worden bedacht, dat B&W in deze niet de minister hebben gevolgd door het reinigingsrecht tarief ook voor 1980 op 60,te handhaven. - 10 -

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1979 | | pagina 154