-11-
"In het jaar 1809 op zondag de laatste dag van april was Koning Lodewijk Napoleon
Koning van Holland, hier in de zondagsdienst aanwezig en bij die gelegenheid schonk
hij aan de kapelaan Matthaeus Van Agtmaal een gouden doos ten geschenke." Er staat:
"Serenissimus Rex Primus Hollandiae". Waarschijnlijk wordt bedoeld: "De 1e Napoleon
die hier koningwerd". En de snuifdoos heet: Thecam auream of theca aurea, ter in
lichting, voor hen die wat moeite hebben met hun latijn, dat betekent: gouden
koker of doos.
Het was ons eerste contact, eigenlijk het begin van alles.
Een 2e ontmoeting geschiedde verleden jaar in Parijs. Met enkele konfraters in de
Dome des Invalides, die staatskerk boven het graf van keizer Napoleon Bonaparte.
In een van de straalkapellen rondom een kostbare graftombe waarop de naam "Louis
Napoleon". Een verrassing voor mij. Ik zeg aan mijn vrienden"die daar ken ik ik
heb thuis nog een kostbaar stuk van hem, met zijn naam er op". Dan nog enkele ogen
blikken daar gemijmerdik, Vlaamse Kempenaar bij het graf van Koning Lodewijk Na
poleon van Nederland (ter inlichting: Lodewijk Napoleon was gehuwd met Hortense de
Bauharnais, hoe hij verder zijn best deed om zijn hol landers ter wille te zijn kunt
U in goede geschiedenisboeken lezen, hij overleed in 1846)
Wat er met die andere hoofdpersoon gebeurde: Mattheaeus Van Agtmaal. Even iets
omtrent dat bezoek van de koning en het geschenk aan de kapelaan: dat de koning
bij zijn officieel bezoek aan de stad Steenbergen hier in een overwegend katholiek
landsgedeelte van Nederland op zondag openbaar de misviering wilde bijwonen is be
grijpelijk, maar waarop niet de pastoor E.H.De Ram als celebrant? In het algemeen
werd verteld en geschreven: de koning met zijn gevolg was te laat, de pastoor(met
of zonder zijn gelovigen) het wachten moe...Ik weet het ook niet, maar ik weet hoe
pastoors zijn: ze willen zich niet kompromitterentussen 2 waters op de dijk zwem
men: Lodewijk Napoleon was immers een vreemde, opgedrongen vorst en ge kunt nooit
weten. Kapelaans en andere jonge mannen z^pr^daar niet zoveel graten in, en ge kunt
ook nooit weten. De kapelaan zal het zich Berouwd hebben, ook ONS spijt het niet,
ware het anders verlopen, dan stond de koninklijke misintentie, de gouden snuifdoos,
waarschijnlijk niet op deze tafel.
Omtrent de geschiedenis van het erfstuk, 170 jaren lang, kunnen we hier kort zijn. Het
is hoofdzakelijk de geschiedenis van de "possessores" of bezitters. Hun namen staan
in het zilveren plaatje dat aan de doos werd toegevoegd. Hier volgt een korte samen-
vatt i ng:
1. Mattheaeus Van Agtmaa1geboren in 1772 te Nispen-Roosendaa1 op de Broekakker vlak
bij de grens met Essen, deed hulpdienst in Oosterhout en Kruisland, kapelaan in
Steenbergen in 1808 tot 1819 wanneer hij pastoor werd in Standdaarbuitenwaar hij
overleed op 11-02-1843.
2. Zijn neef (zoon van zijn zuster) CornBrouwers werd de 2e bezitter, overleed als
pastoor te Meer (bij Zundert) in i860.
3. Nu kwam de snuifdoos in handen van de familie van Aert. Uit die tijd dateert de
traditie, dat de snuifdoos een uitsluitend priesterlijk erfstuk en in de eigen
familie moest blijven. Onze goede overgroot moeder had wel een groot en zeer gelo
vig gezin, zij heeft hier blijkbaar haar verdere nakomelingschap wat overschat.
De volgende of 3e bezitter werd Josephus van Aert, pastoor te Oorderen (een dorp
dat opgeslorpt werd bij de uitbreiding van Antwerpen) en stierf in 1890
4. Hij werd opgevolgd door zijn jongere broer Sebastiaan van Aart, onderpastoor te
Wijnegem en in 1916.
5. Na zijn overlijden toen er in de eigen stam reeds geen opvolger meer was, kwam het
erfstuk in handen van een goede verwante Aloysius Ploegmans, uit Essen en pastoor
te Poppel, hij stierf als rustend priester te Essen in 1930.
6. Nu geraakte de snuifdoos op een zijspoor en men was zelfs jarenlang alle spoor
kwijt. Priester Jan Peeters, neef van Ploegmans, kende geen rust totdat de plaats
was weergevonden. Ikzelf mocht nog op beslissende wijze tussenkomen om erfstuk los
en opnleuw in goede handen te krijgen. E.H.Jan Peeters, intussen rustend priester
te Essen geworden, heeft de snuifdoos slechts korte tijd in bewaring gehad.
Se dert 1958 (of begin 1959, ik weet het nu niet meer precies) berust (berustte)
het stuk bij mij. E.H.Peeters overleed in 1964.
-12-