-8-
b. Doen veel inwoners een beroep op huursubsidie?
We hebben uitgerekend: 12^% doet een beroep op huursubsidie.
Wij zijn bang dat deze gegevens reden zullen zijn om het verkopen
niet toe te staan, zodat het indienen van de nota weinig zin heeft.
Ook zijn de huurwoningen die momenteel gebouwd worden of zj 11 en
worden van een zodanige huurprijs, dat naar onze mening de aanvragenom
huursubsidie alleen maar zullen toenemen, wat in wezen betekent dat men
te duur woont.
De gemeente Steenbergen wordt, zoals het PON-rapport culturele
voorzieningen op bladz. 1b vermeldt, nog steeds gekenmerkt door:
- een relatieve vroege deelname aan het arbeidsproces
- een relatief laag opladingsniveau
- een relatief laag gemiddeld inkomen.
Ook hieruit kan men concluderen dat er behoefte zal blijven bestaan
aan betaalbare huurwoningen.
Er is niet nagegaan tot welke inkomengroepen de bewoners van de even
tueel te verkopen woningwetwoningen behoren.
Het zou ook goed zijn te weten tot welke inkomengroepen de woning
zoekenden behoren.
De leeftijdsopbouw van met name de oudere woningcomplexen kan nuttige
gegevens op 1everen met betrekking tot het op langere termijn vrijkomen van
deze won i ngen
Het mag bekend zijn dat de Pv.dA./W.Pvoorstanders zijn van het be
houd van een zo groot mogelijke voorraad huurwoningen voor de laagstbetaal
den en daarom in principe tegenstanders zijn van verkoop van deze woningen.
Besluit de raad toch tot verkoop dan zal deze beperkt moeten blijven tot
de nu reeds aangetaste blokken. Er zullen ruim voldoende wooneenheden behouden
moeten blijven voor de sociaal zwakkere groepen, boven de reeds in de nota
vermelde uitzonderingen zoals bejaardenwoningen etc. Alleen als Uw college
bereid is met bovenstaande rekening te houden kunnen wij met het voorgestelde
verkoopbeleid instemmen.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij in feite tegenstander is van het verkopen
van woningwetwoningen. Hij heeft zich in Steenbergen laten overtuigen tot steun
aan het beleidsplan, omdat over het algemeen de kopers toch niet zouden verhui
zen, ook als zij de woning niet zouden mogen kopen. In praktische zin veran
dert er dus weinig. Aan de andere kant is het een feit, dat men bereid is aan
een eigen woning meer tijd en geld te besteden.
Het voorbehoud over beperking van de verkoop tot de reeds "aangetaste"
blokken is ook in de nota opgenomen.
Wethouder HOENDERVANGERS is de heer van Eek zeer erkentelijk voor zijn
betoog en het tevoren aan hem beschikbaar stellen, waardoor hij zijn antwoord
kon voorbereiden. Hij wil graag iets dieper ingaan op de motivatie van de
be 1 e i d snota. Hij spreekt verder als volgt:
"A. Vanaf september 1978 worden aanvragen voor de verkoop van woningwet
woningen niet meer doorgestuurd naar de Centrale Directie voor de Volkshuis
vesting vanwege het fei t, dat er door intrekking van de door de huidige Staats
secretaris vastgestelde regeling geen grondslag meer was voor verkoop.
Het publiek blijkt hiervan niet op de hoogte te zijn. Als zij informeren naar
de prijs, de rijksbijdrage e.d. kunnen de gevraagde informaties bij gebrek
aan richtlijnen niet verstrekt worden. Hun namen worden daarom genoteerd en het
genoemde aantal van 20 is ook daarop gebaseerd, ondanks het feit dat er van
deze twintig een aantal, waarschijnlijk vanwege de hoogte van het inkomen, niet
zal kunnen kopen.
Naar onze mening is de verkoop van 20 woningen per jaar zelfs te be
schouwen als een absoluut maximum en wel om de navolgende redenen:
1. De kopers zijn veelal bewoners van de nieuwe woningen, die vanwege de hoge
huurprijs liever eigenaar dan huurder zijn en die bovendien zonder meer
"9"