-5-
De heer VOGELAAR spreekt als volgt:
"Mijnheer de voorzitter, nu ik als oudste in jaren van deze
raad en namens deze raad enkele woorden tot onze nieuwe bur
gemeester mag gaan richten, wil ik hem op de allereerste
plaats gelukwensen.
Gelukwensen met twee dingen: ten eerste met zijn benoeming,
die hij, volgens een eigen uitspraak, als een promotie ziet,
maar vooral toch ook met het feit, dat wij hier ook mevrouw
Derksen, zijn echtgenote, aan zijn zijde mogen begroeten.
Toen Uw benoeming bekend werd burgemeester, drong het ook
snel tot hier door, dat op dat ogenblik de gezondheidstoestand
van Uw echtgenote U zorg baarde. En nu kan het zijn, dat U in
de komende jaren in deze raad minder mooie eigenschappen ont
dekt, wij weten tenslotte nog niet welke de maatstaven zijn,
die U bij Uw beoordeling hanteert, één ding is zeker en onbe
twistbaar aanwezig: wij leven mee met het persoonlijk wel en
weel In gelukkige omstandigheden doen we daarvan blijken, in
minder gelukkige omstandigheden evenzeer. En het is daarom
dat ik mag zeggen, dat de raad oprecht blij is, dat Uw gezin
voltallig bij deze installatie aanwezig kan zijn en van ganser
harte hopen wij, dat zorgen, zoals U die pas gekend hebt, U
verder bespaard zullen blijven.
U bent benoemd - en om een beetje ouderwetse, naar mijn
smaak toch altijd op zijn plaats zijnde term te gebruiken -
tot eerste burger van Steenbergen.
Wij hopen, dat U niet alleen eerste burger zult zijn,
maar dat U ook spoedig ingeburgerd mag zijn, dat U zich hier
met Uw gezin echt thuis zult voelen. Ik dacht, dat de gemeen
teraad, na de eerste kennismaking, zeker bereid is daaraan bij
te dragen.
Het is duidelijk: we moeten elkaar leren kennen en in het begin
zal een wederzijds aftasten van eikaars opstelling niet uit kun
nen blijven. Maar ik meen te mogen stellen, dat we een duidelijk
gemeenschappelijk uitgangspunt hebben: U zowel als wij willen
onze gemeente, onze mensen, op de best mogelijke wijze trachten
te dienen.
Het is bijna onvermijdelijk, dat we daarbij niet altijd de
zelfde mening zullen hebben over de wijze waarop dit het beste
kan plaats vinden. Het is zeker niet ondenkbaar, dat er een mo
ment komt, dat er fel gedebatteerd wordt, dat een tegenstander
moeilijk van zijn ongelijk te overtuigen is, dat minderheden in de
verdrukking dreigen te komen, kortom dat er veel takt en stuurmans
kunst van de voorzitter wordt gevergd, maar burgemeester, ruim 2b
jaar ervaring in deze raad hebben mij geleerd, dat onder goede
leiding de raadsleden altijd de grootheid hebben kunnen opbren
gen om elkaar dan als mens toch te blijven respecteren en waar
deren. Laat het zo blijven!
Laat het ook de toekomst zo zijn, dat we beseffen, dat
niet iedereen gezege is met het redenaarstalent, dat niet iedereen
het geluk heeft gehad te kunnen en mogen studeren, dat de één ti
mide is, de ander vrijpostig, de één ijskoud, de ander snel geëmo
tioneerd, de één bloedserieus, de ander speels, de één spits, de
ander langdradig, kortom dat elk vogeltje nu eenmaal zingt zoals
het gebekt is. Maar laat het zingen, zolang de overtuiging maar
bestaat, dat slechts één bedoeling aanwezig is, de belangen van de
gemeenschap te dienen! Ik herhaal burgemeester, de eerste kennis
making met U heeft ons de overtuiging bijgebracht: "dat het waar-