-2- Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoe- r i ng van d i t bes luit. Soestdijk, 19 april 1978 (get.) JULIANA De Minister van Binnenlandse Zaken, (get.) H.WIEGEL.11 Uw benoeming is verder afgerond door het afleggen van de door de wet vereiste eden, welke U, blijkens diens mededeling op 9 mei jl. in handen van de commissaris der Koningin hebt af gelegd. Mag ik U daarom nu op de allereerste plaats officieel gelukwensen met Uw benoeming tot burgemeester van onze Nassau- stad, maar daarmee niet alleen. Ik wil U ook gelukwensen met het feit, dat U deze hoge post juist in Steenbergen heeft ge kregen. Wij zijn trots op onze stad en onze gemeente en zij die haar geschiedenis kennen - haar beleg onder Alexander Farneze - Hertog van Parma - haar bevrijding onder Maurits en Frederik Hendrik -later opnieuw bezet door Lodewijk XIV en in 179^ op nieuw ingenomen door de Franse generaal Dumouriez - ik spreek maar niet over de Steenbergenaren, die hun leven hebben gelaten in 19^0-19^5 en de Steenbergse dodelijke slachtoffers in 1953 bij de watersnood, dan zult U begrijpen, mijnheer de burgemeester, dat wij met geestdrift hopen deze trots spoedig op U te kunnen overdragen. Immers geestdrift is een meer dan gewone gevoels- verheffing, die ontstaat uit een blakende ijver voor een belang rijke en verhevene zaak. En ik hoop, dat U in de toekomst de be langen van Steenbergen met grote geestdrift zult willen beharti gen Op de tweede plaats wil ik U van harte en welgemeend welkom heten in ons midden en zij die U omringen, mevrouw Derksen, Gerard en Linda. Het is onze wens, dat U zich hier spoedig thuis zult voe len en dat U hier gelukkige jaren zult slijten. Ik hoop, dat het Franse spreekwoord: si 1'on a pas ce q'on aime, il fout aimer ce q'on a (indien men niet heeft wat men bemint, moet men beminnen wat men heeft) voor U en Uw gezin niet opgaat en ik hoop, dat U zich met veel genoegen in ons mooie centrum zult bewegen. Ik stel met enige nadruk, dat dit welkomstwoord van harte gemeend is. Vóór Uw benoeming bekend werd hebben enkelen uit onzekerheid het tegenwoordige uit het oog verloren door een verleden te betreuren, dat er niet meer is en door zich te kwellen met een toekomst, die er zeker nog niet is. Maar ik ben ervan overtuigd, dat U en ik voldoende in het politieke metier zijn geschoold om personen en zaken duidelijk van elkaar te scheiden. En juist onze eerste ken nismaking met Uw persoon is zodanig ervaren, dat ik weet, dat mijn welkom namens allen hier geldt. Op de derde plaats bied ik U onze medewerking aan om samen het belang van Steenbergen te dienen, een doel dat het nastreven waard is. Bij het afscheid van de heer van der Meer op 30 november vorig jaar, heb ik getracht het Steenbergen van 20 jaar geleden te schil deren, daarbij tot de conclusie komend, dat er in die 20 jaar zoveel veranderd is, dat alle vroegere schoksgewijze vooruitgang erbij in het niet va 11

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1978 | | pagina 70