-7- De commissie was en blijft van oordeel, dat de intentie om voor gevallen waar reeds van ernstig leed sprake is en nog een extra financieel nadeel ontstaat, een regeling te treffen, die althans de financiële tegenslag beperkt, zeker opweeegt tegen het bezwaar, dat door de minister wordt geopperd. De commissie acht het onbegrijpelijk, dat het ministe rie zich zo star opstelt tegenover een regeling, die slechts zeer incidenteel toepassing zal vinden." De VOORZITTER citeert het volgende antwoord van B&W: "Hoewel ook wij van oordeel zijn, dat het op 17 juni jl. genomen besluit alleszins redelijk en verdedigbaar is, menen wij toch ons voorstel tot intrekking te moeten handhaven en wel om praktische redenen, nu de minister zulk zwaar geschut in stelling brengt, waardoor de uiteindelijke uitslag eigen lijk al vast staat. De gang van zaken is als volgt: Volgens art. 126 van de Ambtenarenwet (het zgn. excès-artike1 wordt eerst de raad aangemaand om tot intrekking over te gaan. Geeft de raad daar geen gevolg aan, dan krijgt ons college een soortgelijke aanmaning te verwerken. Zou ook daar niet of negatief op worden gereageerd, dan kent de Wet aan de Kroon de bevoegdheid toe om een intrekkingsbes1uit te nemen." De heer VAN TILBURG verklaart, als voorzitter van de com missie, wel begrip op te kunnen brengen voor het antwoord van b&w, maar gezien het principiële en gevoelsmatige karakter van de zaak, tot het uiterste te willen gaan. De heer VAN MEER sluit zich hierbij aan. Wethouder JANSEN vindt, dat de raad of andere motieven moet aandragen of de minister moet wijzen op het negeren van de reeds aangevoerde redenen en alsnog een reactie afdwingen. Wethouder HOENDERVANGERS is van mening, dat als de raad de mening van de minister onrechtmatig acht hij voor zijn werknemers op moet komen. Het gaat om het voorkomen van onbillijkheden en dat is het zaak om tekortkomingen in de wet op te heffen. Het is ook daarom, dat de heer VAN MEER juist zo'n groot belang hecht aan het handhaven van het raadsbesluit. De RAAD besluit na hoofdelijke stemming met algemene stem men het voorstel te verwerpen en derhalve zijn besluit van 17 ju ni 1976, nr. 7, te handhaven. 13. 1. VASTSTELLING EXPLOITATIE-OPZET INDUSTRIETERREIN (herziening 9jan178) 2. DELEGATIE VERKOOP GRONDEN De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel. 14. AFWIJZEN VAN EEN VERZOEK VAN HET WATERSCHAP "De Heense Polder" om de kosten van wegverbetering voor rekening der gemeente te nemen Opmerking CIE GEMEENTEWERKEN: "De VOORZITTER begrijpt, dat het hier om een principiële kwestie gaat, doch had liever gezien, dat de mogelijkheid zou worden geschapen voor een oplossing, waarbij de gemeente de kosten van deze wegverbetering alsnog voor haar rekening neemt.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1978 | | pagina 23