-11-
8. Beschikbaarstelling krediet
voor het bouwen van een ambtswoning
voor de burgemeester
(vaststelling 75e wijzbegr1978)
De heer BATEN is het opgevallen, dat wethouder Everaert
als grondprijs noemt het bedrag, dat voor gedeputeerde staten
aanvaardbaar is. Gezien de grondprijsberekening bij bestem
mingsplannen komt de gemiddelde prijs in de gemeente op onge
veer 100,== per m2In dit verband acht hij het juist om de
grondprijs in overeenstemming te brengen met die, welke aan
particulieren wordt berekend.
Wethouder EVERAERT gaat in op het principepunt, dat de
heer Baten hiermee stelt. Deze zaak is al meer in de raad ter
discussie geweest en komt neer op de keuze tussen bepaling
grondprijs naar verwervingskosten en bouwrijpmaken van het
betreffende gebied of over de gehele gemeente.
Bij dat laatste plaatst hij vraagtekens.
De heer RADEMAKERS ziet in discussie over de grondprijs
geen nut, want voor een ambtswoning geldt een vaste huurprijs.
Wordt de grondprijs hoger bepaald, dan moet de gemeente het
zelf bijbetalen.
Volgens de heer VAN VOSSEN is een en ander wel van belang,
omdat de totale stichtingskosten redelijk moeten zijn en dus
duurdere grond leidt tot eenvoudiger bouw.
De heer RADEMAKERS zou niet graag zien, dat door een hoge
grondprijs een te sobere ambtswoning wordt gebouwd.
De heer HOENDERVANGERS vindt het voorstel een goede ver
antwoorde zaak. Een oude dure ambtswoning wordt verkocht en door
het bijleggen van 200.000,== ontstaat er een riante woning.
De heer BATEN wil er toch voor pleiten correlatie te leg
gen met de grondprijs voor particuliere woningbouw.
De VOORZITTER vindt het moeilijk er zelf iets over te zeg
gen, maar wil wel opmerken dat het niet een woning voor hem be
treft, maar een ambtswoning voor de burgemeester nu en in de
toekomst
Hij kan wel meegaan in het betoog van de heer Baten in die zin,
dat de berekende grondprijs hoger is dan die op grond van de
verwervingskosten zou moeten zijn. Daarbij moet in aanmerking
worden genomen, dat de benodigde ontsluiting, in tegenstelling
tot nieuwe bestemmingsplannen, reeds aanwezig is. Hij meent,
dat de raad de prijs moet bepalen naar wat deze juist acht en geen
voordelen aan toekomstige bewoners moet toekennen. Z.i. moet de
raad ook in de overwegingen betrekken, dat de huur aan een minis
teriële norm is gebonden.
De heer BATEN verklaart, dat zijn betoog was gericht op het
verkrijgen van duidelijkheid t..a.v. de totstandkoming van de
grondprijs in vergelijking met particuliere bouwgrond.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel
9. verval 1 en
10. zie na 7