-6-
De heer RADEMAKERS ondersteunt dit voorstel.
De heer OOMS verlangt schriftelijke stemming over de candi-
datuur Heijmans.
De RAAD besluit bij acclamatie te benoemen tot lid:
A.J.Adriaansen
A.W.M.van Nispen-Aarden
De VOORZITTER brengt de candidatuur van het derde lid
in schriftelijke stemming en benoemt mevr. Onland en de heer
van Riessen tot commissie van stemopneming.
Uitgebracht worden 14 stemmen, waarvan 8 op de heer van de
Kar en 6 op de heer Heijmans.
De VOORZITTER concludeert, dat de heer van de Kar is benoemd.
De heer HOENDERVANGERS vraagt of tijdens deze vergadering
in de vakature Adriaansen kan worden voorzien.
De VOORZITTER deelt mee, dat hiertoe nog stappen moeten
worden ondernomen.
G. gemeentelijke sportraad
De RAAD besluit bij acclamatie te benoemen:
M.N.G.Baten
L.G.van de Kar
5. OPENBAAR MAKEN VAN VERGA
DERINGEN VAN DE COMMISSIES
De heer HOENDERVANGERS is het met het voorstel van B&W eens.
Hij mist in het voorstel echter hetgeen in het C.D.A.-program
staat, nl. dat ook niet-raads1 eden van commissies deel kunnen uit
maken. Hij vindt, dat met name deskundigen uit de achterban toe
gevoegd moeten kunnen worden.
De VOORZITTER merkt op, dat dit voor verscheidene commissies
al geldt. T.a.v. commissies van advies en bijstand aan B&W meent
hij, dat eerst B&W zich daarover moeten beraden. B&W zullen dit
graag doen.
De heer RADEMAKERS ziet dit voorstel als een eerste stap naar
meer openheid.
Hij ziet echter bezwaren tegen openbaarmaking van de verga
dering van de commissie voor ruimtelijke ordening. Daarin komt
veel planning voor, dus plannen, die nog vaak veranderen of sug
gesties, die slechts in beraad worden genomen. Publikatie in een
dergelijk stadium kan ongewenst zijn.
De VOORZITTER vindt, dat als er één commissie is, die open
baar moet werken, het wel de commissie ruimtelijke ordening is.
Mocht het onderwerp dit vorderen dan kan altijd tot beslotenheid
worden overgegaan. Het lijkt hem echter, dat de bevolking juist
in een vroeg stadium best mag weten waar men mee bezig is.
Daarbij moet duidelijk overkomen, dat het geen beslissingen be
treft en dat lijkt hem mede een taak voor hem als voorzitter
van die commissie. De ruimtelijke ordening gaat de burger zo
nauw aan, dat dit zeker in de openbaarheid moet worden behandeld.
De heer RADEMAKERS wil dan graag weten hoe een en ander ge
regeld wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat de opstelling van de agenda b.v.
een hulpmiddel is, terwijl zodra het b.v. over zaken in de persoon
lijke sfeer gaat tot schorsing c.q. beslotenheid kan worden over
gegaan. Dit is een kwestie van het treffen van een goede regeling,
zoals die elders steeds meer wordt toegepast.