-3- Op grond van deze uitgangspunten waren het C.D.A.-bestuur, de C.D.A.-fractie en -candidatengroep unaniem van mening, dat de can- didatuur van Jansen en Everaert moest worden bewerkstelligd. Achtereenvolgens zijn herhaalde onderhandelingen gevoerd met Kruisland'78 en de V.V.D. Ook met de Pv.dA./Werknemerspartij heeft onlangs een constructief gesprek plaatsgevonden. Uiteindelijk bleek Kruisland'78 bereid het C.D.A.-voorstel te ondersteunen. De candidatuur van Ad Jansen behoeft geen nadere verklaring, omdat alle partijen zijn deskundigheid, ervaring en inzet op het terrein van zijn portefeuille erkennen. De candidatuur van Ko Everaert behoeft wel nadere uitleg. Bij de voorkeur voor Everaert is van grote betekenis geweest zijn betoonde bekwaamheid en zijn ervaring als bestuurder in de functies van raadslid, lid van het gewestbestuur (ook te beschou wen als "wethouder van het gewest"), voorzitter van de commissie ruimtelijke ordening van het streekgewest en lid van de inspraak commissie herziening streekplan West-Brabant. Juist nu de komende vier jaar de positie van Steenbergen zal worden bepaald is er alles aan gelegen o.a. hiervoor een volledig "ingeschoten" man in te kunnen zetten. Dat eist het be lang \an de gemeente, i.e. haar inwoners, i.e. haar kiezers." De heer HE1JMANS verklaart, dat zijn candidaatstel1ing is gegrond op de verkiezingsuitslag en Hoedervangers' lange staat van dienst in de raad. De heer BATEN spreekt als volgt: "Nu er zo pas een aantal candidaten voor de functie van wethou der zich hebben aangemeld wil ik graag, voordat de raad tot stem ming overgaat hierover een en ander verduidelijken voor wat be treft de candidatuur van mezelf en enkele vragen stellen m.b.t. de overige candidaten. Ik heb hieraan behoef te omdat de V.V.D. vrijheid en democra tie in haar vaandel voert. Immers, het is gezien vanuit een democratische optiek toch op zijn minst vreemd, dat het C.D.A. en de P.v.d.A./Werkne merspartij als de twee grootste partijen met respectievelijk 5 en A zetels geen samenwerkingsverband aangaan. Ik weet, dat de Pv.d.A./Werknemerspartij dit graag wil en vraag dan ook aan het C.D.A. om nu eens publiekelijk duidelijk te maken waarom het C.D.A. een dergelijke coalitie afwijst. Kennisgenomen te hebben van het feit, dat een coalitie tussen C.D.A. en P.v.d.A./Werknemerspartij niet haalbaar bleek, zou op grond van de uitslag van de verkiezingen de andere partijen, die winst behaald hebben eerder in aanmerking komen dan de enige verliezer de partij Toekomst.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1978 | | pagina 129