-6- De VOORZITTER ziet twee feiten samenvloeien, bij een woonwagen kamp kan nooit alle hinder worden voorkomen, waardoor enerzijds de omwonenden zich blijven verzetten en anderzijds de gemeente op elke andere plaats dezelfde tegenstand zal ontmoeten. Het gaat er voor de gemeente om om op de huidige plaats zo weinig mogelijk hinder te ver oorzaken en een verbetering tot stand te brengen. Feit is ook, dat geen garantie kan worden gegeven, dat er nooit overlast zal plaats- vi nden De heer HEIJMANS heeft geen moeite met de keuze van de plaats. Vraag voor hem is nog de betekenis van de wijzigingsbevoegdheid, met name het aantal woonwagens. De VOORZITTER antwoordt, dat het kamp wordt aangelegd voor tien wagens, waarbij volgens de minister een zekere groei mogelijk moet zijn. Dit ook i.v.m. de toeneming van het percentage woonwagenbewoners in Nederland. Uitbreiding tot maximum 15 woonwagens, zoals de wet voor schrijft, is derhalve mogelijk. De teneur van de wet is nl. de integratie, zodat ook de kampscholen gaan verdwijnen. Dit aantal betreft vaste plaatsen, waaraan enkele wagens van passanten kunnen worden toegevoegd. De heer HEIJMANS ziet daarvoor op het huidige kamp geen mogelijk heid. De SECRETARIS licht toe, dat een eventuele uitbreiding plaats zal vinden op het s1oopterreindat dan moet worden verplaatst. De wijzigingsbevoegdheid hebben b&w, die echter ongeveer dezelfde procedure - zij het iets korter - als voor een bestemmingsplan moeten volgen. Winst bij deze procedure zit vooral in de voorbereidingsfase, die in het thans voorliggend plan is ondervangen. De heer HEIJMANS had onder "g" van het voorstel in plaats van minder worden van belemmeringen voor verkeer en recreatie liever ge zien, dat deze geheel zouden verdwijnen. Men laat het eigenlijk nu al toe0 De VOORZITTER wijst er op, dat ook al wordt dit overeenkomstig de wens van de heer Heijmans gewijzigd, de praktijk toch anders zal zijn. De huidige redactie is reëel en duidt op een verbetering. Het betreft overigens geen verordening, maar een antwoord op een bezwaarschrift. De heer DE KLERCK begrijpt, dat niet meer woonwagens zullen wor den toegelaten als er plaatsen zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat er voorzieningen zijn voor tien wagens. Het komt wel voor, dat er voor enkele dagen passanten zijn. De bedoeling is, dat er maximaal tien vaste standplaatsen worden er kend, die voorzien zijn van aansluitingen en sanitair. De heer OOMS bemerkt, dat hoe meer bezwaarschriften er ingediend worden hoe langer het gaat duren eer dat verbeteringsplan wordt ge realiseerd. In dit geval snijden de buurtbewoners-reelamanten zich in eigen vingers. De VOORZITTER beaamt, dat dit inderdaad van toepassing is. De acties zijn wel te begrijpen, omdat de betrokkenen denken de tot standkoming tegen te kunnen houden. Stel, dat dit zou lukken, dat begint de hele procedure voor een andere plaats weer opnieuw en dat met andere omwonenden. Hij hoopt dan ook, dat overneming van het voorstel foor de raad voor de betrokkenen een teken zal zijn om zich realistisch op te stellen en geen hoger beroep aan te tekenen. Anders blijft de huidige onhoudbare toestand nog jaren bestendigd. De heer VAN MEER vraagt of er inzicht bestaat in de financiële consequenties. De VOORZITTER deelt mee, dat het woonwagenschap de plannen maakt en uitvoert. Het rijk subsidieert 95%. De rest wordt op de deelne mende gemeente verhaald.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1977 | | pagina 6