a Hij heeft wel behoefte om te reageren op de genoemde achterstand aan burgemeesters van een bepaalde politieke richting, ook al is het voor hem moeilijk en gaat hij niet graag in op politiek getinte uitspraken. Als gesteld zou worden, al denkt hij niet dat dat de bedoeling is, dat er in Brabant een onrecht zou bestaan, dan gelooft hij toch, dat dit een ver keerde betiteling is. Dat de achterstand te constateren valt is duidelijk; maar als men de inspraak op hoge prijs stelt en rekening houdt met datgene wat de gemeenteraden, to'h sprekend namens de bevolking, naar voren brengen dan blijkt daar niet uit, dat onrecht zou zijn geschiedt t.a.v. welke partij dan ook. Iets anders is, dat in het totale beeld, ook naar zijn gevoel een accent verschuiving, in aanmerking nemend de uitslagen van de laatste verkiezingen, te billijken is. De naderende raadsverkiezingen kunnen een nog duidelijker indicatie bieden, omdat deze zich wat dichterbij de mensen bevinden. Het probleem is hem dus bepaald niet onbekend en hij houdt ernstig rekening met een noodzakelijke schakering in het burgemeesterscorps. Het houden van een enquête onder de bevolking vindt hij voor de po litieke partijen een goed systeem om te weten te komen hoe de mensen et gens over denken. In Steenbergen is gebleken, dat er ook betekenisvolle resultaten naar voren komen. Hij zal de uitslag rustig bezien en laten bezien. Ten aanzien van de wens om een burgemeester te krijgen, die met iede- reed goede contacten weet te onderhouden, kan hij zeggen, dat hij als ad viseur aan de Kroon daar zoveel als mogelijk naar streeft. Gewezen is op de grote problematiek in West-Brabant. Deze is in Den Bosch bepaald niet onbekend en het merendeel van huntijd besteden gede puteerde staten aan West-Brabant. Er moet inderdaad mee rekening gehouden worden, dat de bestuurders voldoende ingeschoten moeten zijn. Daartoe be hoort ook de leefbaarheid van de kleine kernen, een moeilijk oplosbare zaak. Feit is, dat de bevolkingsgroei een afnemende zaak is en het kleine ker nenprobleem zich nog sterker zal gaan aandienen. Op dit punt mag de nodige bekwaamheid worden verwacht. Spreker wil zijn eèrste reactie, te zien als een hard-op-denkenhiermee besluiten. Hij zegt toe de betreffende stukken, die veelzijdig en diepgaand zijn, te bestuderen omdaaruit de conclusies voor het advies te kunnen trek ken. De VOORZITTER wil tot slot concluderen, dat de commissaris de geestes- produkten van de raad en de drie sprekers heeft aangehoord. "De raad heeft geen duizendpoot gezocht, die de gemeente naar de zevende hemel moet voeren, naar een gemeente van melk en honing, waar het leven goed is, de mannen stek en slim en de vrouwen mooi en warm. De raad wenst van U een studie naar een flinke degelijke vent." Spreker dankt de commissaris der Koningin en sluit om 18.50 uur de bijeenkomst met het gebruikelijke gebed. Aldus vastgesteld in de openbare ver gadering van de raad op 13 okt. 1977. 7-de voorz i tter de secretaris.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1977 | | pagina 45