-13-
persberichten rond de burgemeestersbenoeming in kennis te stellen.
Wethouder HOENDERVANGERS heeft zich er over verbaasd, dat
sommige raadsleden al zo heel vlug met commentaar kwamen over een
man die zij niet kennen. Voor hem staat vast, dat het een socia
list betreft, dus iemand die sociaal bewogen is. Dat is een
pluspunt. De heren Everaert en Jansen hebben gelijk, als zij
stellen, dat de profielschets voor een Westbrabander kiest. Dat
heeft ook zijn bevreemding gewekt. Bij het afscheid van burgemeester
van der Meer heeft spreker met deze nog een gesprek onder vier ogen
gehad en toen heeft de oud-burgemeester hem op grond van ingewon
nen informatie gezegd, dat deze kandidaat een man is van karakter
en met zeer veel werklust en ijver.
De heer EVERAERT vindt, dat de oud-burgemeester buiten de
discussie gelaten moet worden.
Wethouder HOENDERVANGERS heeft dit willen zeggen, omdat deze
informatie op juistheid is te controleren en van de heer van der
Meer bekend is, dat hij niet liegt.
De heer VAN TILBURG sluit zich graag aan bij de woorden van de
heren Everaert en Jansen. Ten aanzien van de verbazing van de heer
Hoendervangers over het vlugge commentaar van raadsleden in de
krant kan hij zeggen, dat niemand enige aanmerking gemaakt heeft op
de persoon van de kandidaat. Gereageerd werd op de verschenen pers-
publikaties met als teneur, dat het wel vreemd overkwam, dat een
kandidaat zich opstelt als uit het interview, zo dit juist was, bleek.
Als iemand niet zo graag naar Steenbergen komt, dan is wel zeker, dat
de gemeente met een dergelijke benoeming niet gebaat is.
Zijn bezwaar is dus niet gericht tegen de man want zijn eigen
schappen zijn niet bekend, maar wel tegen hetgeen over hem is gepu-
bliceerd, als dit juist is.
Wethouder HOENDERVANGERS heeft niemand beschuldigd, maar is
alleen verwonderd geweest over het snelle commentaar.
Wethouder JANSEN wil benadrukken, dat het commentaar niet zon
der meer gegeven is, maar dat er om is gevraagd.
De heer VAN POPPEL bevestigt dit. Hij is door een regionale
krant opgebeld. Het enige wat hij, nog onwetend van het betreffende
interview, heeft geantwoord is, dat als de krant objectief is, hij
de publikatie als juist aanneemt. Hij zou het een teken van zwakte
vinden als er op verzoek geen commentaar wordt gegeven.
Wethouder HOENDERVANGERS is het met dit laatste niet eens.
Hem is om commentaar gevraagd en hij heeft het niet gegeven. Hij
vindt het ook niet op zijn plaats om als raad de commissaris een
reprimande te geven.
De heer EVERAERT merkt op, dat het de raad is, die een pro
fiel heeft geschetst.
De heer VAN MEER stelt, dat het bezwaar is gegrond op pers
berichten. Dat is het uitgangspunt en dan blijft de persoon als
zodanig er buiten.
De heer EVERAERT onderschrijft dit en verwijst naar het voor
stel :"onze bezorgdheid uit te spreken over de informaties, die ons
via de pers bereiken."
Bij de heer RADEMAKERS weegt het zwaarst, dat bij alle partijen
democratie hoog in het vaandel geschreven staat en dat iedereen het
nodig vindt om de bevolking overal bij te betrekken. Nu wordt een
uitspraak van die bevolking gewoon naast zich neergelegd en dat vind
hij het ergst. Dit bezwaar ziet hij met een gerust hart bij de
commissaris bekend gemaakt.