-10-
6. Dankwoord burgemeester van der Meer
De heer VAN DER MEER wil zijn toespraak openen met "mijne dames
en heren" en op de eerste plaats de dames van de raadsleden. Hij spreekt
als volgt:
"Het is dan zover. Meerdere malen ben ik aanwezig geweest op raad
zittingen als deze, maar als het afscheid van anderen betreft dan lijkt
het of de werkelijke betekenis daarvan niet zo tot je doordringt. En
toch had ik, of beter hadden wij, mijn vrouw en ik, er ons het laatste
jaar behoorlijk op geprepareerd op de dag van vandaag en al haar
daaraan verbonden onvermijdelijke gevolgen. Maar nu het dan zover is
blijkt het alles toch weer zo heel anders. Erger, minder erg, ik weet
het niet, althans nog niet. Maar in ieder geval veel emotioneler. En
ik heb mij voorgenomen in dit afscheidswoord beslist niet terug te
blikken in die laatste bijna twintig jaar van ons leven. Ik acht mij
er ook al van ontslagen doordat de beide wethouders dat met een half
oog wel gedaan hebben. En ik had me ook voorgenomen om kort te zijn.
Ik begin met te herhalen wat ik bij het afscheid van de personeels
leden, gisteren, heb gezegd. Meerdere competente comité's hebben dit
afscheid voorbereid en ik heb me er ook helemaal niet mee bemoeid. Ik
heb wel vooraf twee verlangens nadrukkelijk kenbaar gemaakt: Een goed
afscheid van alle medewerkers en van mijn werkgever: de gemeenteraad.
En nu bij het afscheid van die gemeenteraad wil ik me dan beperken,
mede namens mijn vrouw, tot het uiten van een grote, overgrote dank
baarheid voor deze mooie en voor ons zo voldoening gevende jaren in
Steenbergen. En ik beperk me alleen tot deze dankzegging. Dank aan God
voor de gezondheid, die hij ons geschonken heeft en de ambitie in ons
werk. Dank ook .aan mijn vrouw. Zij was inderdaad voor mij zoals vele
sprekers haar gisteren en vandaag omschreven. Neem er genoegen mee, dat
ik het hierbij laat. Ik zou de woorden niet kunnen vinden.
Ook dank aan mijn kinderen. Gerrïe en Leo met hun Basje en Josje,
Christien en Goyo met Saskia en Ronald, Marian en Willem, en Herman.
Ik noem jullie met de namen. Jullie zijn grotendeels, behalve de klein
tjes, opgegroeid voor een groot deel in Steenbergen. Met de contacten,
die jullie altijd midden tussen de bevolking gehad hebben, hebben jullie
het mij en je moeder bijzonder veel gemakkelijker gemaakt. Wij konden
dank zij jullie ook temidden van deze gemeenschap ook buiten het bestuur
lijke functioneren.
Daarna dank aan al mijn medewerkers, zoals ik dat gisteren reeds
uitvoeriger heb mogen doen in De Vaert, waar zij praktisch allen aan-
wez i g waren
Dank ook aan alle aanverwante diensten, eveneens gisteren reeds
opgesomd. Summier wil ik ze toch nog noemen: de politie, de brandweer,
het archivar iaatde stichting regionaal Woningbezit, de woningcommissie
de bijstandscommissies, de stichting regionaal centrum voor Maatschappe
lijk welzijn, de stichting jeugdservice, de sportraad en ga zo maar door
het waren er maar genoeg in Steenbergen. Mijn hartelijke dank voor jul
lie onmisbare medewerking.
Dank aan de pers, die altijd aanwezig was als er wat te doen was
en veel begrip heeft getoond in hun verslaggevingenVaak zo zelfs,
dat ze wat kromme woorden fatsoeneerden tot fatsoenlijk nederlandse
zinnen. Daar zijn zij uiteindelijk profe#ionals voor. Dank aan de pers
voor deze zeer welwillende, accurate en prettige verhouding.