i
-7-
Vele burgemeester en wethoudersvergaderingen zijn besteed aan
de problemen van de gemeente. Gelukkig kon het college het altijd
zonder stemmingen af, alhoewel de burgemeester mensen met een af
wijkende mening alle ruimte gaf om hun afwijkend standpunt te
ventileren. Zijn tactvol optreden zorgde er dan steeds voor, dat
men toch weer op ëén spoor kwam.
Overigens hadden de dames nogal eens problemen met het eten,
omdat meestal de b£w-vergaderingen tot een uur of half twee uit-
1 iqaen. Er was echter dan maar één man, die zijn vrouw waarschuwde
en dat was de burgemeester.
Vast staat, dat de heer en mevrouw van der Meer gemist zullen
worden. Bijzonder omdat er zoveel persoonlijke dingen zijn, die
bonden. De in de loop der jaren gegroeide vriendschapsbanden zullen
dat nog moeilijker maken. Al wordt er dan wel afscheid genomen als
burgemeestersechtpaar, echter niet als Steenbergenaren en vrienden,
wait datbl jft.
Zich tot mevrouw van der Meer richtend haalt hij de veel door de
burgemeester gebruikte uitspraak aan: "Wat is een man, wat is
zijn werk, zonder zijn vrouw." Dit is een heel waar woord en de bur
gemeester heeft zijn vrouw in bestuur en maatschappelijk leven er
steeds bij betrokken. Zo heeft hij er voor geijverd, dat de raads
leden met hun echtgenoten de jaarlijkse excursies zouden maken en
zo geschiedde- Dat was juist, het waren bijzonder gezellige reizen.
Zoals de burgemeester voorbereid en onvoorbereid kon spreken, zo
gemakkelijk kon mevrouw van der Meer daar aanwezig zijn waar dit
nodig was, ook voorbereid en onvoorbereid.
De gehele bevolking heeft dit ten zeerste gewaardeerd, getuige
de aanwezigheid op de diverse afscheidsrecepties.
Spreker zegt de heer en mevrouw van der Meer hartelijk dank
voor hun inzet, werklust, warme persoonlijkheden en in het bijzon
der voor hun vriendschap. Deze dank willen de secretaris, wethouder
Herbers en spreker graag uitdrukken in een klein blijvend aandenken,
mede namens hun echtgenoten. Daarbij nog vele gelukkige jaren in
het mooie Steenbergen toewensend.
4. Toespraak raadslid D.C.F.Vogelaar
De heer VOGELAAR stelt vooraf, dat aangezien hij de derde
spreker is, het gras wel een beetje voor zijn voeten is weggemaaid
en zal het kunnen voorkomen, dat hij in herhalingen valt. Hetgeen
wat hij gaat zeggen een onderschrijvingis van hetgeen mede door
de goede leiding van de burgemeester tot stand is gebracht.
Als woordvoerder van de raad zal hij zich 'tot de burgemeester
wenden als "de voorzitter".
Hij spreekt als volgt:
"Het is met enige schroom, dat ik hier het woord tot U gaat
richten en wel om de volgende redenen.
Ten eerste, de afgelopen dagen hebt U al zoveel toespraken
moeten aanhoren, dat ik me levendig kan voorstellen, dat U al dikwijls
hebt gedacht: "Ik wou dat dit de laatste was", en vervolgens, wat moet
ik nog gaan zeggen dat al niet gezegd is in deze voorbije dagen.
Misschien zouden we afscheid van U hebben kunnen nemen met een
simpele welgemeende handdruk, want het is mijn overtuiging, dat in
een eerlijke handdruk soms meer warmte, meer vriendschap, meer waar
dering en meer respect kan worden gelegd dan woorden vermogen uit te
drukken en zeker wanneer men niet een briljant spreker is.