1. Opening Burgemeester VAN DER MEER opent de vergadering met het ge bruikelijke gebed en heet alle aanwezigen van harte welkom. Zeer tot zijn spijt doet hij bericht van verhindering van de heer Hoendervangers wegens zeer ernstige ziekte van diens moeder. Spreker geeft het woord aan wethouder Herbers. 2. Toespraak wethouder Herbers Wethouder HERBERS spreekt als volgt: "Mijne heren, Alvorens het woord te richten tot ons scheidend burgemeesters echtpaar, heb ik er behoefte aan namens ons gemeentebestuur mijn dank uit te spreken aan al degenen, die hebben meegewerkt dit afscheid op deze grootse wijze te vieren. Als belangrijkste organisator feli citeer ik het feestcomité, die met ons het totaalgebeuren heeft be groot en ontworpen en het verdere verloop met de Orgelkring en de sportraad feilloos heeft geregisseerd en gecoördineerd. Zonder namen te noemen wil ik toch een uitzondering maken voor de dames Steffens, van Stokkum en Vroon. Zij hebben met vrouwelijke charme en oog voor detail o.a. de finishing touch aangebracht. Het comité heeft ons veel werk uit handen genomen en met perfecte timing het feest tot een prachtig einde gebracht. Ik wil hierbij ook de col 1ega-raads1 eden betrekken, die zondag bij de recepties in de kerkdorpen de regie hebben gevoerd. Ik vermeld speciaal Welberg en Kruisland en wij danken hen ook voor de uitgebrei de entourage, waarmee zij het afscheid hebben opgeluisterd. Nu richt ik mij tot U, burgemeester, en mevrouw. Laat mij voor de eerste en laatste maal zeggen: burgervader en burgermoeder. Nu vanavond de Steenbergse gemeenteraad bijeen is, is dat a.h.w. een climax in het geheel van de evenementen, die rondom Uw afscheid als burgemeester zijn opgebouwd. De raad heeft dat uitdrukkelijk zo gewild, nl. om "onder ons" afscheid van U te nemen. Die wens van de gemeente raad is het logische gevolg van Uw instelling, gedurende de afge lopen 20 jaar, om de gemeenteraad uitdrukkelijk te erkennen als het hoogste gemeentelijke bestuursorgaan en hem als gevolg daarvan ook de hoogste erkenning en het volle pond daarvan te geven. Als we dan, burgemeester en mevrouw, ons eens in gedachten terug verplaat sen naar die mei-maand van 1958, dan zien we een gemeente Steenbergen, die we met onze ogen van 1977 bijna niet meer zouden herkennen. Ik neem U in gedachten even mee daarnaar toe. Het gebied ten zuiden van de Molenweg was nog het echte Oudland, laag, drassig, schaars bebouwd, met de tien gezinnen van Frans Bogers, en doorsneden door een keiwegje met een smal fietspaadje er langs; de omgeving van wat we nu de IJzeren Put noemen, bestond uit kleine smalle straatjes - de Wei, de Schoolstraat en de Rozemarijnstraat - met in onze ogen van nu onbewoonbare wevershuisjes, sigarenmakershuisjes, en krotten; de "dom van Steenbergen", het stichtingsprodukt van archi tect Kuypers, had nog geen toren en een weekmarkt, zoals nu op woensdag, was er niet. Wat nu busstation en Prijsslag is bood ruimte aan onze gasfabriek en het restant van een emplacement van de R.T.M. Gemeenschapshuizen ken den we nog niet: we beleefden nog de tijd van de patronaten met de Blauwe Zaal als cultureel centrum.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1977 | | pagina 111