De heer HOENDERVANGERS meent beluisterd te hebben, dat de con troverse zich rond augustus 1976 heeft voorgedaan. Hij vindt, dat de hoofdambtenaren nu niet direct de eerstaangewezenen zijn om een stuurgroep te vormen. Zij zijn al overbelast. Hij wil dit overigens graag aan b&w overlaten. Wel gaat hem aan het hart, dat op 2 maart 1975 de sportraad nog fungeerde en er toen door een vereniging om een startsubsidie is gevraagd. In september 1975 heeft de sportraad bericht dit aan b&w te zullen voorleggen. Resultaat is, dat op 16 december ten einde raad men zich tot b&w heeft ge wend. Inmiddels heeft deze vereniging, de badmintonclub, zich tot een bloeiende vereniging ontplooit met jeugdleden. Z.i. hadden b&w het bestuur moeten horen en in ieder geval een subsidie moeten verstrekken. Hij geeft b&w in overweging de aanvraag nog eens kritisch te bezien of iets voor de badmintonclub kan worden ge- daa n De VOORZITTER meent, dat, gezien de afspraken met de sportraad, dit laatste niet kan. Wel zal het verzoek naar de sportraad worden doorgezonden. De heer HOENDERVANGERS vindt, dat de badmintonclub de dupe is geworden van een controverse tussen b&w en sportraad. Wethouder HERBERS beaamt dit. De heer HOENDERVANGERS concludeert daaruit, dat daarom ook b&w zelf moeten optreden. De VOORZITTER ontkent dit. B&w zullen wel de zaak van de bad mintonvereniging bij de sportraad kunnen bepleiten. De heer HOENDERVANGERS wil duidelijk stellen, dat de sportraad in gebreke is gebleven. De VOORZITTER wil zeggen, dat de nare situatie- verergerd door het zich op nonactief stellen van de sportraad- oorzaak is van ver tragingen. Aanvankelijk wat schoorvoetend, later wat meer zijl de verenigingen- zich rechtstreeks tot b&w gaan richten. De heer VAN HEER rekent er op, dat b&w zich spoedig tot de sportraad wenden met de toegezegde brief. Daarna stelt hij zich voor, dat de sportraad op de eerste plaats de subsidies zal afwikkelen. De VOORZITTER hoopt, dat de reeks misverstanden tussen de zo vruchtbaar werkende sportraad en b&w nu zal worden opgelost. Daar is de hele sport èn de gemeenschap mee gediend. Wethouder HERBERS heeft zich na de commissievergadering gewend tot de D.B.-leden van Leent en Kurvers, die verklaarden, dat de sportraad niet meer vergadert. Hij zou graag willen weten waarom niet. De heer VAN MEER antwoordt, dat daar nu juist al een half uur over wordt gediscussieerd. Cru uitgedrukt is er een bepaald wan trouwen t.o.v.-het gehoor vinden bij b&w. Men voelt zich aan het lijntje gehouden. Daarom is op 23 augustus het werk opgeschort. Als men dan ziet, dat na vijf maanden pas een gesprek met b&w plaats vindt,dan kan men concluderen, dat b&w er niet zo zwaar aan tilden. Hij vecht dan ook de beschuldiging van de heer Hoendervangers aan, dat het puur de schuld van de sportraad is. De VOORZITTER rekent er op, dat er een basis is gevonden om verder te gaan. De inbreng van zaken voor de stuurgroep kan van zowel b&w als van de sportraad uitgaan. Over de ambtelijke bijstand zal intern beslist worden gesproken.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1977 | | pagina 69