Inderdaad voorzag het Pompenhuis in een grote behoefte en vele honderden hebben daar het zwemmen geleerd. Waar mogelijk is voort zetting gewenst. Hij vraagt zich af of een kosten-baten analyse van een overdekt zwembad niet zal aantonen, dat realisatie onhaal baar is. De jaarlijks terugkerende lasten, zoals personeelskosten, mede bewerkstelligd door de hoge C.R.M.-eisen zullen de draacjcracht van een gemeente als Steenbergen verre te boven gaan. Het komt hem als gewenst voor om de wens van een overdekt zwembad vaarwel te zeg gen en over te schakelen naar een particulier instructiebad De heer EVERAERT meent zelfs, dat de aanwezigheid van een in- structiebad de beslissing t.z.t. over een overdekt zwembad verge makkelijkt. Er is dan al iets op dit gebied waarmee ervaring wordt opgedaan. Wellicht dat een kleinere voorziening voldoende blijkt. De VOORZITTER plaatst weliswaar vraagtekens bij de subsidie van C.R.M.maar wil toch eerst de hoogte daarvan toch wel weten. Inderdaad is binnen b&w a 1 gemeengoed geworden,dat de kansen voor een groot subsidie en dus de haalbaarheid van overdekt zwembad, zeer klein wordt geacht. De raad heeft vanavond wel een stoot gegeven in de richting van een actiever politiek t.a.v. een particulier instructiebad Dat zegt hij graag toe. De heer VAN POPPEL herinnert eraan, dat bij de behandeling van de investeringsstaat deze kwestie duidelijk is besproken. In feite is voor het gereserveerde bedrag al naar andere voorzienin gen uitgekeken en ook bSw verklaarden het overdekt zwembad niet meer als een haalbare kaart te zien. Ook toen is al min of meer besloten naar een kleinere opzet uit te gaan zien. De VOORZITTER zal de kwestie in bSw aan de orde stellen en kan toezeggen, dat zij op dit gebied actiever zullen worden. 2. aanduiding Oudlandsestraat (CHoendervangers in cie fin.) VRAAG: "De Heer HOENDERVANGERS verzoekt de naambordjes te plaatsen bij de Oudlandsestraat." De VOORZITTER citeert het volgende antwoord van b&w: "Het ontbreken van bedoelde straatnaambordjes is bij de gemeente bekend. De ontbrekende bordjes zijn inmiddels besteld en worden, zo dra ze gereed zijn, aangebracht." 3. verhouding bSw-sportraad (L.v.d.Kar en M.v.Meer in fin.cie) "De heren VAN DE KAR en VAN MEER uiten hun misnoegen er over, dat nog geen gevolg is gegeven aan de tegenover de sportraad gedane toe zegging tot het formeren van een stuurgroep. Beiden zijn verder van mening, dat de sportraad nog steeds niet functioneert, zoals mag worden verwacht. De heer HGENDERVANGERS overhandigt in dit verband een schrijven van 6 april 1977, door Badmintonvereniging Steenbergen ger'fcht aan de raad." De VOORZITTER citeert het volgende antwoord van b&w: "Ten aanzien van deze opmerking het volgende: Na het ontstaan, op 23 augustus 1976, van de moeilijkheden inzake het functioneren van de sportraad, hebben wij op 16 november 1976 een ge sprek gehad met een tweetal leden van de sportraad, met het doel tot een struktuur te komen, waarbij de meerma1 en^opgetreden commu-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1977 | | pagina 65