- 7 -
VA"!
Wat betreft de werkgelegenheid ter plaatse zijn er gelukkig bij
de grotere bedrijven vrijwel geen zorgelijke vooruitzichten.
Zo die er zijn. 1iqgen ze - hoe wonderlijk het in deze tijd ook
klinkt - meer op het terrein van moeilijkheden bij de personeels-
werving. Bij ENKA is voor 1975 een aanzienlijke investering te
verwachten voor nieuwe apparatuur; bij de BAC is het personeels
bestand het afgelopen jaar toegenomen tot 384 leden; de Steen-
bergse Con feetieindustrie kan in de produktiesector nog steeds
vakmensen gebruiken; bij de suikerfabriek is de situatie normaal
°n niet afwijkend van andere jaren. De vlasfabriek heeft alleen
moeilijkheden met het vinden van nieuwe werkkrachten voor bestaan
de vakaturesl In de bouwnijverheid heeft de verminderde bouwacti
viteit uiteraard qevolgen, al bestaat de hoop, dat de door de rege
ring genomen en te nemen stimulerende maatregelen de teruggang op
dit terrein tot staan zullen brengen.
Samenvattend zou ik willen stellen, dat de algemene malaise
ook niet aan ons voorbijgaat en dat we de toekomst toch wel met
enige zorg tegemoet zien. Daarnaast meen ik wel te mogen zeggen,
dat het plaatselijk bedrijfsleven zich in het algemeen gunstig
ontwikkelt en dat is een constatering waar we onder deze omstandig
heden alleen maar dankbaar voor mogen zijn. Ik ben ervan overtuigd,
dat u, waar mogelijk, een steentje zult willen bijdragen om deze
ontwikkeling in stand te houden en zelfs te bevorderen.