- 5 -
De heer HOENDERVANGERS verklaart, dat ook zijn fractie bevreesd
is voor een belemmering van de recreatie né de grenswijziging.
Men is hier nu eenmaal wat ruimdenkender en een andere instelling
kan hij St.Philipsland niet kwalijk nemen. Hij verwacht dan echter
wel, dat men de Brabanders hun ruimere opvatting ook niet Iwalijk
neemt. Voor zijn fractie is dit onderwerp een "vrije kwestie", zodat
ieder naar eigen mening kan stemmen.
Spreker zelf is echter tegen het voorstel.
De VOORZITTER wil duöelijk stellen, dat er twee argumenten té
gen op tafel zijn gekomen, waarvan één z.i. oneigelijk is. Hij doelt
hierbij op de inconsequentie van de voorgestelde grenswijziging. Voor
de gemeente speelt een wijziging, die als logisch wordt erkend.
Het is dan niet juist om hierin al of niet grenscorrecties buiten de
gemeente te betrekken. Zou het "geven en nemen" binnen de gemeente
Steenbergen gespeeld hebben dan zou het een eigenlijk argument zijn.
Een ter zake doend argument acht hij wel de vrees van de
gebruiksmogelijkheden van het recreatiegebied na de grenswijziging
De zwaarte van dit argument moet de raad bepalen.
De heer EVERAERT dacht, dat niet een beslissing van de raad wordt
verwacht, maar naar de mening wordt gevraagd. Het is dus niet een
kwestie van voor of tegen stemmen.
Wat hem wel van groot belang lijkt is de mening van de raad te
voorzien van de bezwaren, welke vanavond zijn aangevoerd.
De VOORZITTER merkt op, dat de raad zich nu, in het kader van de
wetsprocedure, moet uitspreken hoe hij er over denkt. Een hoofdelijke
stemming is daarbij mogelijk.
De heer EVERAERT wil in dat geval wel een stemverklaring afleg
gen. Hij heeft een andere mening als de heer Hoendervangers. Tussen
Steenbergen en St.Philipsland wil men een logische grens tot stand
brengen. Ondanks enkele bezwaren valt daaraan niet te tornen.
De VOORZITTER wil de raad voorstellen gedeputeerde staten te be
richten, dat tegen de voorgestelde wijziging als zodanig geen over
wegende bezwaren bestaan, onder vermelding van hetgeen tijdens de
behandeling van dit punt naar voren is gebracht. De notulen zullen als
bijdrage van het raadsbesluit naar de provincie worden gezondBn, waar
door men er van in kennis wordt gesteld welke bezwaren problemen en
suggesties de raad heeft aangevoerd.
De heer VAN POPPEL vraagt zich af of de raad niet meer in geweste
lijk verband de kwestie moet benaderen. Hij voelt veel voor hetgeen
door wethouder Herbers naar voren is gebracht. Het is z.i. niet alleen
een Steenbergse zaak, maar ook een Brabantse. En dan is de logische
conclusie, dat er met twee maten wordt gemeten. Wel een gedeelte van
Brabant naar Zeeland, maar niet een even logische overdracht -anders
om.
De VOORZITTER meent, dat het benadrukken van deze inconsequentie
en het kennisgeven van de bijzondere teleurstelling hiervan aan ge
deputeerde staten voldoende is. Dan is Steenbergen zo verstandig om
een redelijke grenswijziging te accepteren en kan met meer recht de
ratio van het uitblijven van een dergelijke maatregel elders langs
de Brabants-Zeeuwse grens onbegrijpelijk achten.
De heer VAN TILBURG wil nog een ander positief argument véér de
grenswijziging inbrengen. Door het ontstaan van een logische grens
worden moeilijkheden ondervangen bij ongevallen e.d., omdat duide
lijk is welke politiepost, brandweer, enz. moet worden gewaarschuwd.
Dat kan kostbaar tijdverlies voorkomen.
De VOORZITTER vindt deze opmerking bijzonder goed aansluiten
bij de motieven, welke de grenscorrectie voor b&w redelijk maken.