-14- toch niet verlangen, dat van die lange serie objecten "en detail een totale, globale, definitieve kostenberekening" wordt gemaakt. Dat is toch onmogelijk. De raad kan dan ook niet eisen, zoals is gesuggereerd, dat er juiste cijfers op de investeringsstaat moeten komen, omdat anders een dergelijke staat beter achterwege kan blij ven. De laatste maanden heeft hij ervaren, dat ook invloeden van buiten, zoals verenigingen met hun wensenpakketten de aanvankelijke ramingen doen verhogen. Eem bedrag van 100.000,= wordt dan al ge makkelijk 150.000,=. Daar kan men toch geen kritiek op uitoefenen? Hij vraagt in dit verband aan de heer Everaert of de schade bij de brand in zijn woonhuis niet veel groter blijkt dan in eerste instan tie globaal is geraamd. Dat is een logische zaak. De heer EVERAERT werpt tegen, dat voor de demping van de Ligne een bestekklaar plan beschikbaar was ingediend bij de DACW en gede puteerde staten. Wethouder HERBERS merkt op, dat hij nu in algemene zin spreekt, niet speciaal ^ver de Ligne. Enkele raadsleden hebben a.h.w. bSw in het belachelije getrokken in verband met de grote overschrijding van verschillende op de investeringsstaat vermelde globale kostenramin gen. Hij wil voor de toekomst de raad er op wijzen, dat daaraan niet te ontkomen is. De heer EVERAERT gaat het niet om de door wethouder Herbers aan gehaalde verschillen, maar over wat met die globale ramingen van de investeringsstaat is gebeurd. Deze zijn opgeteld en geprojecteerd tegen het budget. Dat laatste nu mag z.i. niet meer geschieden. De globale cijfers kunnen best gebruikt worden om b.v. prioriteiten vast te stellen, maar men mag aan die ramingen geen conclusies t.a.v. de realisering in een bepaald tijdvak verbinden. Dat is de fout, die bij de vaststelling van de investeringsstaat gemaakt is en dat is zijn grote bezwaar. Iedereen dacht, dat de gemeente nu alles volgens de staat kon uitvoeren. In de praktijk blijkt, dat i.v.m. de hoger uit vallende meer definitieve begrotingen niet mogelijk. Wethouder HERBERS meent, dat de gemeente tegemoet dient te komen aan de wensen van de inwoners. Dat is de wil van de raad, die dit in de verkieizngscampagnes hebben beloofd. Dat moet dan ook waar ge maakt worden. Als voorbeeld wil hij aanhalen de bespreking over de toekomstige bestemming van de Gümmarusschool. De Stichting Jeugdser- vice claimt de gehele bovenverdieping van het gebouw, hetgeen wellicht 200.000,= zal kosten. Dan komt men met de globale raming van 100.000,= nergens. Dat wil hij de raad met nadruk kenbaar maken. De heer VAN TEER acht het verstandig om bij de volgende inves teringsstaat de ramingen wat pessimistischer op te stellen. Nu vallen alle posten hoger uit. Wethouder HERBERS wil herhalen, dat het, gezien de veelheid van werk, en ondanks de vele overuren, voor gemeentewerken onmogelijk is meer definitieve cijfers op tafel te leggen. De heer VAN NEER heeft zijn opmerking gemaakt, omdat alle ob jecten duurder uitkomen en dat dan nog gemiddeld met 60%. De ruwe ramingen kunnen toch wat hoger worden gesteld, gezien de ervaringen thans. Hij verlangt geen exacte cijfers, dat is inderdaad onmogelijk. Wethouder HERBERS verklaart dankbaar te zijn als de heer van riser terzake b&w kan adviseren. Zij hebben de wijsheid ook niet in pacht. De heer HOENDERVAN HERS meent, dat wethouder Herbers moet erken nen, dat de raad, en zeker de Werk nemerspartij, het b&w niet moei lijk maakt. Wanneer zijn fractie meent het college van b&w kritisch te moeten begeleiden dan verwacht hij van wethouder Herbersdat deze er tegen kan en er rekening mee houdt.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1975 | | pagina 52