i
-8-
Zo zijn er ook jeugdverenigingen, die in ruimtenood verkeren en
moeten worden geholpen, Een van de door die groeperingen ingedien
de claim betreft de totale bovenverdieping van de school, waarin
o.a. een zaal wordt gevraagd met een toeschouwersaccommodatie
van 250 a 300, Spreker raadt de heer van Tilburg aan om zijn wen
sen in dat overleg te deponeren.
Waar het thans om gaat is of de loods geschikt is te maken.
Hij wil de heer van Tilburg voorstellen nog eens op zijn verzoek
terug te komen. B&w zullen intussen de zaak van alle kanten be
lichten.
De heer VAN TILBURG wil graag de mening van de andere raads
leden weten om te zien hoeveel collega's achter zijn standpunt
staan.
De heer HOENDERVANGERS verklaart, dat het betoog van de heer
van Tilburg alleen maar op waarheid berust. Hij wil met nadruk de
toezegging hebben, dat de loods eerst buiten gebruik wordt ge
steld zodra een vervangende ruimte beschikbaar is gekomen.
De VOORZITTER acht dit vanzelfsprekend.
De heer VAN DE KAR stelt prijs op een rapport of voortgezet
gebruik van de loods verantwoord is. Is de veiligheid van de ge
bruikers gewaarborgd?
De VOORZITTER antwoordt, dat het beknopt technisch rapport
spreekt van een bouwkundige waarde van nihil. Dat is duidelijke
taal.
De heer EVERAERT heeft gehoord, dat er over gedacht wordt
de loods tijdelijk aan het open jeugdwerk beschikbaar te stellen.
Dit als overbrugging naar een definitieve oplossing in de Gummarus-
school. Als het een afbi^aakloods is, zoals de voorzitter zegt, dan
zullen er toch ook voorzieningen aan de loods getroffen moeten wor
den.
De VOORZITTER merkt op, dat iedereen het er over eens zal zijn,
dat de loods eigenlijk ongeschikt is. Er is voor 20.000,= aan
verbeterd, maar dat is nauwelijks te merken. Het is de zalennood,
die verenigingen er naar toe drijft. Nu zal iedereen construc
tief en objectief mee moeten denken om de best mogelijke oplos
sing tot stand te brengen.
De heer VAN P0PPEL wijst er op, dat vóór de bouw van het
gemeenschapshuis gesproken werd over een kleine zaal, die daarin
ondergebracht zou worden. Later werd gedacht aan een al of niet
verrijdbaar toneel. Aangenomen werd dan ook, dat de sporthal ook
geschikt zou zijn voor andere evenementen. Hij zou graag willen
weten of dit nog steeds het geval is.
De VOORZITTER verklaart, dat het wel mogelijk, maar niet de
bedoeling is.
De heer VAN MEER is het volledig met de heer van Tilburg eens.
Met de karnaval is weer gebleken, dat een ruimte, waar zo'n 500
600 mensen in kunnen, niet kan worden gemist. Er zijn wel meer
activiteiten, zoals fancy-fairs en tentoonstellingen, die een derge
lijke grote ruimte nodig hebben.
De VOORZITTER concludeert, dat de gehele raad, bSw incluis,
een gedachtehebben. Daar bestaat geen twijfel over. De raad kan
er dan ook verzekerd van zijn, dat b&w weloverwogen te werk zul
len gaan.
De heer VAN TILBURG wil voorop stellen, dat hij er beslist
geen bezwaar tegen heeft, dat in de sporthal een goede vloer is
gekomen. Wel wil hij er voor pleiten niet te streven naar een
mooie en dure zaal. Dat verlangt niemand. De ruimte, die er nu
is, moet behouden blijven en worden voorzien van een verwarming en
een behoorlijke vloer. Luxe wordt niet verlangd.