-6- Wethouder HERBERS wil hierop graag ingaan. In onderling overleg met alle afdelingshoofden i^efot de conclusie gekomen, dat de aankoop dringend noodzakelijk is. Het gemeentehuis kan aan het administratieve apparaat niet voldoende ruimte geven. Dit los van de vraag of nu dit gebouwtje of een andere ruimte moet worden verkregen. De huisvestings nood is echter geen vraag, maar een feit. Het noodbankgebouw is inder daad een onding, zoals ook de bibliotheek. Het blijven semi-permanente bouwsels. Wat het zwaarst is moet nu eenmaal het zwaarst wegen. De reden Van de plaatsing van het noodgebouw op de parkeerplaats is heel eenvoudig. De Rabobank is één van de bedrijven, die werk ver schaffen en dagelijks ten dienste staan van iedereen. Het is een voor de stad noodzakelijk bedrijf. B&w waren ook niet gelukkig met de voorgestelde plaats en hebben andere mogelijkheden nagegaan. Die waren er echterniet, omdat ten behoeve van het publiek de oplossing in het centrum moest worden gezocht. Niet vergeten mag worden, dat de Rabobank ervoor gezorgd heeft, dat het op instorten staand hoekpand wordt vervangen door een fraai bankgebouw. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat het een termijn betrof, die gemakkelijk te overzien was. Het gaat bij de aankoop thans over een inderdaad lange tijd van ongeveer vijf jaar. De diagnose, die de heer van Tilburg stelt, is juist, maar dit neemt niet weg, dat de gemeente, die aanvankelijk dacht het ruimtegebrek in de voormalige levensschool te kunnen opvangen, voor het blok stond. Op dat moment was het nood gebouw geplaatst en daardoor werd de idee geboren dit gebouwtje, als overbrugging naar een definitieve oplossing, te benutten. Men moet dus duidelijk de fasering in het zoeken naar oplossingen onder scheiden en dan is het noodgebouw een logische gevolgtrekking. Was dit noodgebouw er niet geweest, dan had de gemeente iets anders moeten huren en dat zou zeker aanzienlijk duurder zijn geworden. Voor het werk binnen hec gemeentehuis zou het een frustratie zijn als deze zo mooie kans niet gegrepen werd. Een en ander bezien tegen de achtergrond van de huidige werksituatie. De heer HOENDERVANGERS kan wel begrijpen, dat de Rabobank, ook ge zien het feit, dat door de nifwbouw verbreding van de Blauwstraat mogelijk wordt, bij de noodvestiging geholpen is. Van de andere kant wil hij er wel op wijzen, dat hij ongeveer een jaar geleden gewezen heeft op de mo gelijkheid van aankoop van het naast het gemeentehuis gelegen pand Kaaistraat 45. Er was één voorwaarde, nl. dat de bewoonster een inmiddels gesloopt huisje in de Visserstraat toegewezen zou krijgen. Nu frappeert het hem, dat binnen een jaar daarna de raad wordt voorgesteld dit avon tuur aan te gaan. Want zo wil hij de onderhavige aankoop kwalificeren. Voor hetzelfde geld was de gemeente eigenaar geweest van het pand Kaaistraat 45. Dar vindt hij ergens een bestuurlijke fout. De VOORZITTER merkt op, dat enige tijd geleden ook het pand Kaai straat 49 te koop is geweest. Dat is wel degelijk bekeken. Het over te nemen noodbankgebouw kan zoals het er nu staat met stoffering e.d. direct worden ove;genomen en heeft precies de indeling, zoals voor de gemeente nodig. Voor de panden aan de Kaaistraat ligt dat totaal anders. De win kel Kaaistraat 49 is een lange la, die hooguit de gang wat had kunnen verbreden. Als daarin werkruimten hadden moeten worden aangebracht had men een gebouw verkregen, dat onevenredig duur zou zijn. Voor het andere pand verwacht hij een soortgelijke situatie, hoewel dit pand dieper is. Wethouder HERBERS werpt de heer Hoendervangers tegen, dat zijn verwijt ten onrechte is. Toen er sprake was van de aankoop van het pand /zn nnn3- no®mde de heer Hoendervangers een aankoopbedrag van Han "-1 i-\ u S- heSr Hoendervangers een bestuurlijke fout spreekt dan wil hij herinneren aan een soortgelijk geval wat langere tijd gele-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1974 | | pagina 97