-8- Overigerts is hij van mening, dat het forceren van een beslissing, omdat zich nu toevallig een kcopgelegenheid voordoet, af te raden is. Hij meent, dat ook dit onderdeel goed moet werden afgewogenHet gevaar bestaat anders, dat achteraf de snelste beslissing wel eens de slechtste zou blijken te zijn. De heer VAN POPPEL dacht te bemerken, dat andere belangstellenden voor het gebouw de bedoeling hebben het get- 'ter plaatse te handhaven. De VOORZITTER antwoordt, dat het in ieacr geval een feit is, dat het gebouw meer waard is als hetken blijven staan dan als het zou moeten wor den gedemonteerd en opnieuw opgebouwdHier heeft de gemeente dus twee belangen. Ten eerste eis gegadigde voor gebruik en ton tweede als eigenaar van de grond. In ieder geval mag niet de indruk worden gewekt, dat de ge meente dit wapen zou gebruiken om oneerlijke concurrentie te bedrijven. Hij kan wel onderstrepen de woorden van wethouder Jansen, dat de si tuatie bij sociale zaken onhoudbaar is. Bovendien wordt de loop naar de afdeling steeds groter. Het is ongewenst, dat de bezoekers worden ontvangen op de manier, zoals thans helaas niet anders kan. Als er ergens gebrek aan ruimte is dan Is dat niet bij gemeen tewerken, waar overigens ook de tekentafels tegen elkaar aan staan, maar op sociale zaken. Daar moet men op zijn minst voor persoonlijke zaken toch afzonderlijk geholpen kunnen worden. Aan de -,u ven een korte studie moet hieraan toch iets te doen zijn. Laat dan het bankgebouw aan derden verkocht zijn,- een verkeerde beslissing mag in ieder geval niet genomen worden. De heer HOENDERVANGERS is het met de heer Bakx eens, dat een noodge bouw op een parkeerterrein een onzinnige zaak is. Hij heeft begrip voor de argumenten van wethouder Jansen t.a.v. de noodsituatie van sociale zaken. Hij vraagt zich toch af of de garage in het gemeentehuis niet kan worden verbouwd en zo het nodige soulaas voor sociale zaken kan bieden. De VOORZITTER wil ook deze suggestie aan de studie toevoegen. Hij vermoedtechter, dat deze toch zeer beper.vte ruimte een onvoldoen de oplossing zou zijn. De heer HOENDERVANGERS zocht in der.e richting, omdat hij niet graag b.v. mensen, die sociale bijstand genieten, voor iedereen zichtbaar near een apart gebouw ziet gaan. De heer VOGELAAR is het in principe met de stelling eens, dat het bankgebouw van de parkeerplaats moet verdwijnen. Als echter alle diensten uit hun jasje gaan groeien dan moot dear iets aan gedaan worden. Voor ur gente zaken is dan zelfs een tussenoplossing noodzakelijk. Hij zou daarom willen vragen wanneer een definitieve uitbreiding zal zijn gerealiseerd. Als het bakgebouw werdt aangekocht en enkele jaren is gebruikt dan blijft het toch een bepaalde verkoopwaarde behouden. Uiteraard zal het de gemeente geld kosten en dan stelt hij als tweede vreng:"Wat is het ons een gebouw waard, dat sociale zaken dc noodzakelijke ruimte geeft?" Dit is z.i. het cardinale punt. De VOORZITTER wil dit nog toespitsen op de volgende vraagstelling: Is een definitieve oplossing, zoals die uit een rapport naar voren zal komen, zodanig tijdrovend ook in de bouwtijd, dat ds aankoop als overbrug ging gewenst is. En dit dan in een geordende financiële verhouding tot elkaar en beperkt tot een minimale termijn. De heer VOGELAAR meent, dat de gemeente de gebruikstijd van het ge bouw zelf in de hand heeft. De VOORZITTER beaamt dit. Hij concludeert, dat de raad over een eventuele aankoop genuanceerdcfenkt Wethouder JANSEN is het met de voorzitter eons, dat het onderbrengen van de diensten in één gebouw voorkeur moet hebben. Ook erkent hij de be zwaren van de heer Hoendervangers om sociale zaken in een apart gebouw te huisvesten. Weliswaar zou dit niet het geval behoeven te zijn, want er zijn allerlei onderwerpen - en lang niet altijd sociale bijstand - waarmee de dienst sociale zaken te maken heeft.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1974 | | pagina 86