9- Ten aanzien van de verplaatsing van de sterfputten ziet hij een groot probleem. Men kan stellen, dat de sterfputten daar niet thuis horen, maar feit is, dat zij er liggen vanaf de oprichting van de fabriek. Na de oorlog is sprake geweest van verplaatsing naar de omgeving van Dassenberg. De aanvoer zou dan via een leiding plaats vinden. Dat is niet doorgegaan. De gemeente kan aandringen op ver wijdering, maar hij vreest, dat dit niet zomaar mogelijk is. Even onmogelijk als het verplaatsen van de groendrogerij aan de Dinteloordseweg, z.i. een bron van ergernis. Feit is, dat er vergun ningen zijn verleend. Het enige, dat hij kan beloven is heropening van het overleg met de suikerfabriekdirectie om aan de overlast paal en perk te stellen. De heer Hoendervangers meent, dat er toch door gebruikmakingvan de Hiderwet pressie uitgeoefend kan worden. Een vergunning kan immers worden gewijzigd. Wethouder HERBERS erkent dit en t.a.v. de groendrogerij loopt reeds een procedure tot het opleggen van aanvullende voorwaarden. Dit kan ook geschieden met de sterfputten. De heer HOENDERVANGERS meent, dat als de groendrogerij zich tot de inheemse landbouwprocfukten zou beperken en de coprabehanaeling zou afstoten er al heel wat overlast verdwenen zou zijn. Als de copra-drogerij verboden wordt zal z.i. het bedrijf toch wel in stand gehouden kunnen worden. Wethouder HERBERS is bang, dat de gemeente niet kan ingrijpen in interne bedrijfszaken. De VOORZITTER gelooft wel, dat er, gezien de omzwaai in de milieu- aanpak, mogelijkheden zijn. Er is een aparte instantie, de Volmil - volksgezondheid en milieubescherming - gekomen, die ook in Noord- Brabant zijn diensten verleent. Deze bemiddelt en adviseert in dit soort zaken, met name t.a.v. de aanpassing van de hinderwetsvergun ningen. Tot nu werd steeds uitgegaan van het standpunt, dat aan eenmaal, historische, verkregen rechten geen afbreuk kan worden gedaan. Thans gaat men in de richting van het met deskundige hulp aanpassen aan de milieubewustheid. Z.i. kan dit zonder brokken te maken alleen in samenspraak met industrie en instanties, zcals economische en so ciale zaken. Zijn ervaring is, dat er op deze manier wat aan gedaan kan warden. Wat drie jaar geleden een onmogelijkheid leek blijkt nu wel een haalbare zaak. Een tweede punt is, dat het doen naleven van de aan de hinderwets vergunning verbonden voorwaarden een heel moeilijke zaak is, die om hoogkwalificeerde deskundigen vraagt. In de gemeente ontbreken dergelijke mensen. Een van de eerste taken van het gewest zal dan ook worden de instelling van een hinderwetpolitie. Dat wordt een dienst metregistjatieapparatuur en deskundigen. Dan is het ook moge lijk ingediende klachten op de juiste wijze te onderzoeken. Het zal niet allemaal ineens kunnen worden gerealiseerd, dat is duidelijk. Wethouder HERBERS kan nog meedelen, dat t.a.v. de kwestie sterf putten de hiervoor geschetste ontwikkeling niet behoeft te worden afgewacht. B&w zullen spoedig met de C.S.M. overleg plegen, waarbij in eerste instantie op herplaatsing van de belichter zal worden aan gedrongen. De omzetting van de sterfputten wordt ook ter tafel gebracht. Bij dit alles moet wel worden bedacht, dat er krachten worden opge roepen, die moeilijk zijn in te tomen. De C.S.M. was en is belang rijk voor de werkgelegenheid. Hem is destijds door de heer van Loon, toen nog directeur, letterlijk meegedeeld, dat als de concurrentie positie van de fabriek zou worden ondermijnd de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat de suikerfabriek zou worden overgeplaatst naar de Flevopolder.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1974 | | pagina 64