- 11 -
De VOORZITTER kan zich nog herinneren, dat de gemeente des
tijds eens een filmprojector voor alle Steenbergse scholen
heeft aangeschaft. Bij toerbeurt werd daarvan door de scholen
gebruik gemaakt. Dat is misgelopen, hetzij door problemen met
de verzorging of door defecten en uiteindelijk is het apparaat
op de school in De Heen terechtgekomen. Spreker weet niet of
het dezelfde kant is opgegaan als met het aangeschafte orgel,
dat op een zolder verzeild is geraakt. Hij wil alleen maar
zeggen, dat landelijk enorme investeringen worden gedaan voor
het onderwijs, welke door de belastingbetaler moet worden op
gebracht. De beslissing op de aanvraag is aan de raad en b w
leggen zich, alhoewel niet graag, daarbij neer.
Mej.VAN EEKEREN meent, dat de vrees voor het precedent niet
behoeft te bestaan. Als voorbeeld moge dienen het documentatie
centrum. Zij kent enkele scholen, die heus niet een aanvrage
daarvoor zullen indienen, omdat die het echt niet nodig hebben.
Het is haar bekend, dat een filmprojector een te gevoelig appa
raat is om van de ene school naar de andere te worden gesleurd.
Dat zal ook wel de reden geweest zijn waarom de projector te
Steenbergen nooit in orde was. Overigens betreft het alleen de
aanschaf van een projector, de films worden telkens gehuurd.
Zij wil voorstellen de gevraagde medewerking te verlenen.
De heer VAN DE KAR meent er op te moeten wijzen, dat het
onderwijs elk jaar veel geld zal vragen. Het zal echt niet bij
dit toestel blijven. Z.i. is het noodzakelijk, dat elke lagere
school over een filmprojector beschikt.
De VOORZITTER merkt op,dat de opmerking van de heer van de
Kar in lijnrechte tegenspraak is met de mening van onderwijs—
specialisten.
De heer VOGELAAR wil een vraagteken plaatsen waar mej.van
Eekeren zegt, dat de ene school een filmprojector nuttig vindt
en de ander niet. Het gaat om goed onderwijs voor alle kinderen
en dan biedt een dergelijk apparaat veel mogelijkheden.
De raad wordt gevraagd afwijzend te beschikken op gronden, waar
over b w nog geen nadere mededelingen kunnen doen. Hij neemt
aan, dat hier weloverwogen te werk is gegaan, zodat hij kan ver
klaren het voorstel van b w te ondersteunen.
De VOORZITTER zegt, dat b 8c w inderdaad ernstige redenen
hebben om afwijzend te adviseren zonder alle argumenten te kunnen
noemen. B 8c w hebben de wetenschap, dat er krachten zijn, die
oordelen dat een dergelijke aanschaf niet nodig is. Spreker brengt
het voorstel van b 8c w in stemming.
Voor stemmen;/de heren Jansen, Herbers en Vogelaar;
Tegen stemmen; mej.van Eekeren en de heren Bakx, Hoendervangers,
Ooms, van Geel, van de Kar, van Tilburg, Adriaansen,
van Poppel, Laanen en de Klerck.
De VOORZITTER concludeert, dat de raad tot verlening van de
gevraagde medewerking heeft besloten.
21. DEFINITIEVE VASTSTELLING exploitatievergoeding bijzon
dere scholen voor g.l.o. over 1973
(artikel 103, L.O.-wet 1920)
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel.
'VoiBBü isam
)C-: 9'lif
rad Jdjbbi si) frfoom
- m tlQblBBVaBB 06 J
,'r.r prroo a i'
r fnui&tiBosictr lamjLf oi>
i oo f o 10 b a 0 oig q a o"i ad
iS9Xl
3IÏS&16 W
01 00X108XÏSÏ
OW 00 X 0