-22- De gemeente heeft hier geen taak. De heer Jansen is tevens secretaris van deze Stichting, zodat de gestelde vragen voor zijn rekening komen. Wethouder JANSEN beaamt dit. Zoals ook de heer Hoendervangers zelf reeds schrijft is het geen kwestie voor de gemeente, maa voor de Stichting, die autonoom is. Overigens moet daarbij wel worden bedacht, dat: 1. de Stichting gehouden is de door het rijk gegeven voorschriften inzake het bouwen en exploiteren van woningen op te volgen; 2. ten aanzien van het vaststellen van huren de Stichting geen zelfstan- dige bevoegdheid heeft. Deze worden vastgesteld door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en wel op basis van de totale kosten van de woningen. De Stichting stelt dus geen enkele huur zelf vast. Spreker kan zich voorstellen, dat de betrokken huurders, die in zo'n grote getale op de publieke tribune aanwezig zijn, met het Stichtingsbe stuur geschrokken zijn van deze hoge toename van de huur, nl. van 177,- naar 24Z,=. Dat is een onvoorstelbare zaak. Op 27 december jl. werd van de huurders een protestschrijven ontvangen. Aan de tend hiervan Werdén de huurders op 31 december d.a.v. ingelicht over de redenen van de huurverhoging en werd hen tevens bericht, dat het algemeen bestuur zich op 15 januari 1974 zou beraden of op enigerlei wijze een voor allen bevredigende oplossing kan worden verkregen. Spreker wil benadrukken, dat hij thans niet spreekt als secretaris van de woningstichting, maar als wethouder van de gemeente Steenbergen en dit als beantwoorder van vragen, gesteld door een raadslid van deze gemeente Er is geen sprake van, dat de huurders de dupe zouden zijn geworden van grove misrekeningen of verkeerde begrotingen. Inderdaad beoogt de Stichting niet het maken van winst; de heer Hoen dervangers merkt dat in zijn vraag terecht op. Er wordt dan ook geen winst gemaakt. Hierop bestaat één uitzondering, nl. bij de verkoop van wonin gen Maar ook hier geldt, dat de verkoopprijs wordt voorgesteld door drie schatters, buiten de gemeente, en door de minister wordt bepaald. Bij de aanmelding van het onderhavige complex stelde de minister de voorlopige huur op 177,25. Deze prijs was gebaseerd op de toen bekende gegevens. Door het rijk wordt om tot aanvaardbare huren te kunnen komen een bijdrage in het exploitatietekort verleend. Deze bedraagt voor het onderhavige complex 139,64 per maand per woning. Bij huurverhoging moeten de hogere baten voornamelijk worden gebruikt voor verlaging van de rijksbijdrage zodat de Stichting in feite geen enkel voordeel heeft van huurverhogingen, zolang nog een rijksbijdrage wordt ontvangen. Bij de raming van de bouwkosten en de daaruit voortvloeiende huren zijn geen fouten gemaakt, zulks mag blijken uit het feit dat op een totale in vestering van 1.348.000,= slechts 5.224,= afwijking van de geraamde bedragen plaats vond. Ten aanzien van de grond wordt steeds bedongen dat de Stichting aan de gemeente Steenbergen moet betalen, die prijs, die door d,e Minister wordt aanvaard. Op het moment van het opzetten van de berekeningen was dat 4.585,= per woning. Zoals men zich nog kan herinneren is op een gegeven moment in de Steenbergse gemeenteraad behandeld het punt, dat de minister op 1 maart 1973, dus bijna een jaar na het gereedkomen van de woningen, een grondprijs aanvaardde van 8.180,= per woning. Spreker heeft toen echter bij wijze van interruptie er aan toegevoegd, dat de huurders niet in deze vreugde zouden delen, voorziende wat de gevolgen van deze grondprijsverhoging zouden zijn. Per maand en per woning betekende dit 29,99 meer aan huur.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1974 | | pagina 21