8 In 1968 stelden wij: Mijnheer de Voorzitter, ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening heeft elke gemeente als taak het opstellen van struktuur- en bestemmingsplannen. Tot op heden heeft uw college aan al deze zaken geen of naar onze mening niet voldoende aandacht besteed en dit ondanks herhaalde aandrang van de werknemerspartij. Natuurlijk, mijnheer de Voorzitter, hebben wij onze mening omtrent een en ander en kunnen dan ook niet nateten dit nu aan de orde te stellen. Wij vragen ons af, of de tot op heden gevoerde planologie wel de juiste is? Naar onze mening zeer zeker niet, de slechte verbindingen met de nieuwe wijk Zuid zijn een schoolvoorbeeld van hoe het persé niet moet. Een uitbreiding naar het Noorden lijkt ons een kwestie van de eerste rang orde, met de ontsluiting vanuit het Solmsbolwerk, Veerweg, Doktersdreefje en vanaf de Molenweg westelijk van de Krommeweg een weg doortrekken langs café van Meer. Op deze manier krijgt men een aanvaardbaar geheel en afron ding. v Wel moet op korte termijn een doorbraak gemaakt worden vanuit de Ijzeren Put naar de Blauwstraat om zodoende het parkeerprobleem tot een oplossing te brengen. Door uitvoering van bovenstaande werken kan het stadscentrum tot volle ontplooiing komen, waardoor Steenbergen een groter planologische eenheid krijgt. In 1969 stelden wij: Mijnheer de Voorzitter, over de bouw- en stadsstruktuur in de gemeente willen wij het volgende zeggen: De uitbreiding naar het Zuiden vertraagd uitvoeren en direct plannen opstellen voor het Noord-Oosten. Het stadshart komt hier door weer centraal te liggen en wordt een grote onrust bij de middenstand weggenomen, zij hebben immers tienduizenden geïnvesteerd in handelsgoederen en opstallen, welke rendabel moeten blijven. Wij dienen er zorg voor te dragen dat het sociaal en economisch peil min stens gehandhaafd moet blijven voor de binnenstad. Tegelijkertijd een ruime mogelijkheid scheppen van bereikbaarheid door het verkeer naar alle stads delen en parkeerplaatsen Mijnheer de Voorzitter, wij zullen u thans niet meer lastig vallen met citaten, toch willen wij opmerken dat ook in 1970, 1971, 1972 en 1973 door ons steeds is geijverd voor uitbreiding naar het Noorden. Het door de commis sie Ruimtelijke Ordening van het Ned.Kath.Vakverbond afd.Steenbergen uitge brachte rapport inzake de stadsontwikkeling heeft ons nog gesterkt in onze stellingname en het door ons gevoerde beleid sedert 1967 als goed bevestigd. Wij hebben er dan ook geen behoefte aan ons standpunt nu te wijzigen en blijven dus voor Noord. Mijnheer- de Voorzitter, zoals ik reeds in de financiële commissie heb gesteld zijn wij jiiet erg gelukkig met de inhoud van uw voorstel, er spreekt naar ons oordeel een te grote voorkeur voor West uit. Wij willen dan ook wel weten van u wie van uw college verantwoordelijk is voor uw stellingname Wij vinden het onjuist, dat u nu nog de zinkputten in het geding betrekt, immers op de laatste hoorzitting heeft de heer Bun, directeur van de C.S.M. zijn medewerking aangeboden tot verplaatsing van deze stankverwekkers, het verbaast ons nog steeds dat u toen niet als burgemeester van Steenbergen gevraagd hebt hoe de heer Bun dacht een en ander te realiseren? Ook uw be zwaar inzake de Mididen-Brabantroute is volgens ons geen sta in de weg. Net pagina 1 van uw voorstel kunnen wij geheel instemmen, wij verzoeken u echter dringend pagina 2 zodanig te wijzigen dat het geheel in Den Bosch neutraler overkomt. Verder vinden wij het jammer dat Welberg weinig of niet ter sprake is gekomen en willen u voorstellen hiervoor een nieuw komplan voor te bereiden, zodat ook daar het aanwezige dienstenpakket nieuwe impulsen krijgt. MdV, rest ons nog u te bedanken voor de inspraak en de wijze waarop de hoorzittingen zijn verlopen. Dank u".

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1973 | | pagina 70