- 12 - Ds VOORZITTER meent, dat dit een kwestie is tussen de landbouwers en de duivenbonden. Hij voelt weinig voor een gemeentelijke regeling, omdat de duiven zich van gemeente-grenzen weinig plegen aan te trekken. De heer OOMS vindt het dan toch wel vreemd, dat het provinciaal bestuur de landbouworganisaties naar de gemeenten verwijst. De VOORZITTER begrijpt dit niet en acht dit een zaak van afschuiven. De heer OOMS ziet hier dan toch wel een taak voor de regio. De VOORZITTER beaamt, dat de mogelijkheden daar wel groter zijn, maar dan zit men opnieuw met de grensgemeenten. De heer VAN GEEL kan niet begrijpen hoe de landbouworganisaties tot een verzoek aan de gemeenten zijn kunnen komen. Het is toch zo, dat de laatste 10 jaar de vrijwillige ophokplicht een prima verloop heeft gehad. De landbouworganisaties moeten eenvoudig met de duivenbonden contact opnemen. Ieder jaar wordt in de duivenbladen nauw keurig de ophokplicht gepubliceerd en daar wordt dan strikt de hand aan gehouden. Het is eigen belang om duivenverlies te voorkomen. Als de landbouworganisaties er thans op uit zijn om voor een langere periode een volledig uitvliegverbod te bewerkstelligen dan moet er wel op gerekend worden, dat zoiets nooit te bereiken is. De heer OOMS vermoedt, dat er toch iets niet goed heeft gewerkt. Hijzelf kreeg b.v. vorig jaar geen afschietvergunning, omdat daardoor ook postduiven zouden kunnen worden geschoten. De heer VAN GEEL weet niet hoe het de laatste twee jaar is geregeld ge- wees t De VOORZITTER wil voorstellen, dat de gemeente zich hier weinig regelende bevoegdheid kan toeschrijven. Hij dacht wel, dat, als de beide belangen- groeperingen het onderling niet eens zouden worden, de gemeente een be middelende rol kan spelen. De heer VOGELAAR weet, dat ook de omliggende gemeenten het verzoek hebben ontvangen, zodat het bezwaar van gemeente-grenzen wat wordt afgezwakt. Het probleem is, dat het ministerie geen afschietvergunning geeft zolang niet voor het gehele gebied een verbod geldt. De heer VAN GEEL benadrukt, dat geen enkele duivenliefhebber er ook maar aan denkt om zich niet aan de afspraak te houden. Hij verspeelt er immers zijn eigen duiven mee. De heer HOENDERVANGERS dacht, dat de moeilijkheid zit in de opvatting van het ministerie, dat een afspraak niet wordt erkend. De VOORZITTER zegt toe, deze brief nog eens nauwlettend te bestuderen en zo nodig in de regio's ter sprake te brengen. Mocht er een verordening uit voort vloeien, dan zullen ook de duiven- bonden erin_worden gekend. 5.aanbrengen straatnaambord Gr.Hendrikpolderdijk Chr.van Geel) De heer VAN GEEL vraagt om de Gr.Hendrikpolderdijk van een straatnaambord te voorzien, omdat deze zelfs voor mensen in de buurt niet als zodanig bekend is. De verwarring wordt nog groter, omdat de naam Graaf Hendrik Polder doet vermoeden, dat men in de omgeving van het industrieterrein moet zijn. Bovendien is een aanduiding "doodlopende weg" ook geen luxe. De VOORZITTER merkt op, dat deze dijk wel degelijk is in de Graaf Hendrik polder-Oost. Bij het industrieterrein is het "West". S.problemen woonwagenkamp Cmej.v.d.Wielen) MejVAN DER WIELEN heeft vlak voor de vergadering enkele verzoeken van woonwagenkampbewoners ontvangen.Het gaat om: 1. of de vuilniswagen in het vervolg niet het kamp voorbij wil rijden, maar stopt om de geplaatste vuilnisemmers te ledigen.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1973 | | pagina 61