m
u
li
Volgens haar informatie gaat de inspectie Breda niet verder dan 2.000,=.
Dit is begrijpelijk, want voor deze prijs is een goed documentatiecentrum
mogelijk. Daarbij moet in aanmerking worden genomen, dat er op school
al veel naslagwerk aanwezig is. Eigenlijk betreft het nu al een soort
aanvulling. Het aanschaffen van een boekenwagen acht zij niet nodig.
De VOORZITTER verklaart, dat het overleg met het schoolbestuur
heeft geleid tot het terugbrengen van het benodigde bedrag tot 2.700,=.
Verder wilde het bestuur niet gaan.
De heer VOGELAAR vindt het jammer, dat de inspecteur niet heeft ge
adviseerd. Hij hecht nl. veel belang aan de zienswijze van deze des
kundige, omdat de raad moeilijk deze materie kan beoordelen. Overigens
kan hij wel zeggen, dat het bestuur bij weigering zeker in beroep zal
gaan en hij denkt, met succes, want er zijn al positieve uitspraken
bekend. Het bestuur heeft de zaak niet op de spits willen drijven,
gezien de goede verstandhouding met de gemeente. Men heeft dan ook het
oorspronkelijk gevraagde bedrag 3.400,= terug willen brengen tot
2.700, daarbij bereid zijnde het verschil uit eigen middelen te
financieren. Bij gegrondverklaring van het beroep is het niet onmogelijk,
dat de gemeente het totale bedrag moet voteren.
Mej. VAN EEKEREN waarschuwt voor het precedent. De andere scholen
zullen ook met een verzoek komen.
De heer VOGELAAR erkent dit, maar dat was ook het geval bij het
eerste T.V.-toestelAls een inspecteur dit nodig en/of verantwoord
acht, dan moet het toch voldoende zijn om de medewerking te verlenen.
De heer VAN GEEL ziet toch wel de mogelijkheid nog eens met het
bestuur overleg te plegen om tot het voor de raad aanvaardbaar bedrag
te komen.
De heer VOGELAAR herinnert eraan, dat het hier niet om bedragen
gaat. De raad verleent de medewerking of weigert deze.
Wethouder HERBERS hoort nu voor het eerst, dat in de medewerking
verlening ook een boekenwagen is opgenomen. Voor een lagere school vindt
hij dat te ver gaand. Om zonder meer het advies van de de inspecteur
te volgen acht hij onjuist. De raad heeft altijd nog zijn eigen ver
antwoordelijkheid, mede gezien in de wijze van besteding van belasting-
gelden.
De VOORZITTER wil toch wel even de aandacht vestigen op een proce
dure-fout die wordt gemaakt door nu al op de financiële consekwenties
in te gaan. Tot nu toe zijn t.a.v. de toepassing van artikel 72 der L.o.~
wet steeds de met de medewerking gemoeide bedragen in het voorstel ge
noemd. Dit geschiedde om te bewerkstelligen dat meteen het benodigde
bedrag werd gevoteerd, waardoor aanzienlijke tijdwinst werd geboekt.
Helaas doet deze wijze van behandeling nu schade aan een formeel
juiste besluitvorming. Immers nu wordt er over het bedrag gediscussieerd
en daaraan het "ja" of "neen" gekoppeld.
De heer VOGELAAR wil opmerken, dat z.i. door het overleg het
schoolbestuur de boekenwagen van de aanvraag heeft afgevoerd. Hij wil
graag het volgende voorstel doen: De raad besluit of hij in principe
medewerking verleent en vervolgens overleggen bSw met de inspecteur wat
nodig wordt geacht, een en ander in samenspraak met het schoolbestuur.
De VOORZITTER acht het zinvol staande de vergadering in het
voorstel het bedrag te schrappen, zodat de raad zich financieel tot
niets verplicht en beslist of er medewerking wordt verleend.
De heer VAN TILBURG vraagt of dan toch niet de raad gebonden
zal zijn aan het bedrag, wat in overleg tot stand komt.
De heer HOENDERVANGERS voelt er dan weinig voor, want dan heeft
heel de discussie geen zin gehad. Hij wil duidelijk stellen, dat de
raad het onderwijs een warm hart toedraagt. Voor deze uitgave ont
vangt de gemeente echter geen enkele compensatie en als men dan weet
met welk bedrag de begroting sluit dan weet men ook, dat de gemeente dit
jaar onmogelijk documentatie-centra op alle scholen kan financieren.
De VOORZITTER wil de zaak tot de juiste proporties terug brengen
en stelt, dat het gaat om inwilliging of weigering van het verzoek.
F5