in - 4 - a. hoe groot de inkomsten an lasten van de containers zijn en welke winst c.q. verlies ontstaat; b. hoeveel z.g. 2e emmers werden of nog worden aangeschaft en wat de opbrengst is; c. reeds bij herhaling de reinigingsrechten werden verhoogd; d. de "reorganisatie" van de reinigingsdienst veel tegen kanting bij de burgerij ontmoet en het niet redelijk is bij een verminderde dienstverlening een verhoging van de tarieven door te voeren; De VOORZITTER deelt mee, dat b&w zich met de commissie kan verenigen en het voorstel terugneemt. 6. AANKOOP WATERLOOP (GEDEELTE LIGNE); GROOT 2.240 M2 VAN DE STAAT DER NEDERLANDEN De heer VAN GEEL vraagt naar de bedoeling van de zinsne de in de 3e alinea"De bestaande, geheel vervuilde, wateraf voer zal wel niet geheel kunnen verdwijnen". De SECRETARIS vermoedt, dat tot het brugje de Ligne wel kleiner zal kunnen worden; helemaal verdwijnen zal wel niet gaan. De heer VAN GEEL vraagt zich af of die waterloop dan niet door een riolering kan worden vervangen. De heer OOMS merkt op, dat het z.g. "dood water" betreft. Volgens mededeling van de direkteur gemeentewerken, gedaan in de commissievergadering, komt er wei een riolering t.b.v. de woningen aan het Dqornedijkjemaar een slootje moet er blijven. Het stukje aan de haven kan n.l. niet worden gedempt. Wethouder JANSEN dacht, dat als de commissieverslagen iets uitgebreider zouden worden opgemaakt, zodat de niet tot die commissie behorende raadsleden kennis kunnen nemen van hetgeen is besproken, er veel meer duidelijkheid bij de ge- héle raad zou bestaan. De heer DE KLERCK verwijst naar het verslag van de financiële cie, waar wel uitvoerig de essentie van de dis cussie wordt weergegeven, zodat alle raadsleden geïnformeerd zij n De heer OOMS geeft de direkteur grr.ot gelijk, dat hij klusjesvragen niet weergeeft. Wethouder HERDERS gaat het niet om klusjesvragen, maar om de nodige informatie aan de gehele raad. Zoals nu blijkt dat gedeelte van de raad, behorende tot de cie. gemeentewer ken, wel goed op de hoogte is. De anderen echter hebben uit het verslag geen gegevens kunnen putten. Zijn opmerking is geen verwijt, maar slechts een verzoek om het verslag wat uitgebreider te maken. De VOORZITTER meent, dat op informatieve vragen niet in het verslag behoeft te worden ingegaan. Indien echter de dis cussie en explicatie voor alle raadsleden van belang is dan is opneming in het verslag een goede zaak. De heer VAN GEEL meent, dat zijn vragen de wenselijk heid van uitvoerige verslaggeving t.a.v. de behandeling van agendapunten, aantonen. Hij had immers anders geen nadere informatie behoeven in te winnen. De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1972 | | pagina 85