- 11 -
Wethouder HERBERS wil wel opmerken, dat de uit
komsten van de B.B.A. zo bedroevend zijn, dat eerder
gedacht wordt aan inkrimping dan aan uitbreiding.
3. sanerinq IJzeren Put (Hoendervangers in fin.cie)
In de rondvraag merkt een lid op dat hij geen
antwoord krijgt op zijn in de vorige raadsvergadering
gestelde vraag of de raad toestemming heeft gegeven
voor afschrijving.
Gp de tweede plaats merkt dit lid op dat hij er
wel mee akkoord kan gaan dat er geen rentebijschrij
ving op de grond meer plaats vindt, doch hij zou
graag uitsluitsel hebben over de tijdsduur waarover
de afschrijvingen plaats hebben.
De huidige afschrijving van 30.740,84 zou hij
graag nader verklaard zien.
Het lid behoudt zich het recht voor om tijdens
de raadsvergadering op deze kwestie terug te komen.
De VOORZITTER antwoordt dat het over de jaren
1960 t/m 1969 afgeschreven bedrag ad. 30.740,84
is- als volgt samengesteld:
1960
2.200,--
1965
2 200
1961
2.200,--
1966
2.200,
1962
2200--
1967
6500,
1963
234084
1968
2.200,
19 64
2 200--
1969
6500
30.740,84
Zoals eerder meegedeeld -zie Mededelingen d.d.
7 juni 1972- wordt op de investering "IJzeren Put"
vanaf 1970 16.500,-- per jaar afgeschreven, zulks
in overleg met het toezichthoudende orgaan.
Deze afschrijvingen zijn opgenomen in de staat
L II van de primitieve begrotingen en maken als zo
danig deel uit van de door de raad vastgestelde be
groting voor het betreffende jaar.
Dit laatste bedrag is gebaseerd op een afschrij
vingstermijn van 25 jaar. Zoals in voornoemde Mede
delingen ook is gesteld, kaneen definitief dekkings
plan voor de IJzeren Put pas worden opgesteld, zodra
daarvoor een bestemmingsplan is vastgesteld en bekend
is, wat er beschikbaar komt uit grondverkopen e.d.
De afschrijvingsduur is zodoende een fictie; wel is
vaststaand, dat niet gedurende al die 25 jaar een
bedrag van 16.500,-- zal worden afgeschreven. Door
de opbrengst van grondverkopen zal óf het aantal ja
ren minder worden óf het bedrag der afschrijving.
De heer HOENDERVANGERS meent, dat men met de
afschrijving nog lang door kan gaan. Op een gegeven
moment moet er toch een einde aan komen. De rente
kan hij billijken; de afschrijvingen blokkeren ech
ter mogelijkheden voor financiering van noodzakelij
ke voorzieningen. Aan de andere kant zal de sloop van
het oude weeshuis weer rijksbijdragen tot gevolg
hebben, maar dit gebouw wordt nog steeds gebruikt.
De VOORZITTER wijst er op, dat dit een kwestie
is van een goed jaar. De betrokken diensten gaan dan
immers naar het gemeenschapshuis.
V