- 9 - 15. VERLENING MEDEWERKING AAN BESTUUR NEUTR.BIJZ.SCHOOL VAN HET N.H. WEESHUIS t.b.v. Ie inrichting noodlokaal van de neutr.bijz. school voor g.l.o. De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel. 16. WEIGERING MEDEWERKING AAN BESTUUR STICHTING KRUISLANDS1 SCHOLEN t.b.v. aanschaf methode aanvankelijk lezen voor klas 1 van de Zonnebergschool MejVAN EEKEREN informeert of de mening van de inspec teur reeds bekend is. De SECRETARIS antwoordt, dat dit telefonisch is ont vangen. De inspecteur adviseert afwijzend t.a.v. toepassing artikel 72 der L.O.-wet, hetgeen betekent, dat aanschaffing uit de eigen middelen ex. artikel 101 moet worden bekostigd. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel. 16a BEHANDELING BEROEPSCHRIFT VAN FAPEETERS TE ACHT MAAL TEGEN AANHOUDEN AAN VRAGE AANLEGVERGUNNING Opmerking COMMISSIE VOOR DE .FINANCIEN Bij punt 16a vraagt de commissie zich wat precies een aan- legvergunning is, wat aangelegd wordt en om welk gebied het gaat, want aan sectienummers van het kadaster heeft de com missie weinig, straatnamen zeggen meer. De VOORZITTER antwoordt dat de bewuste grond ligt in de hoek van de Molenstraat en de Hanedreef te Kruisland in de te saneren boerderij van dhr. F. Linders. Een aanlegvergunning kan vergeleken worden met een bouwver gunning, maar dan niet voor bouwwerken, maar voor andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden. Voorbeel den zijn het ophogen en uitgraven van terreinen aanleg van boomgaarden en beplantingen, graven van sloten e.d. De eis van een aanlegvergunning is o.a. gesteld bij het be sluit van de raad van 26 oktober 1971, waarbij werd verklaard dat voor het zgn. buitengebied een bestemmingsplan in voor bereiding was. De heer HOENDERVANGERS meent, dat de gemeente toch al zo bosarm zijnde, juist dergelijke aanplantingen moet stimu- leren. Het geven van medewerking aan mensen, die willen be bossen moet vanzelfsprekend zijn. De VOORZITTER is het hiermee eens, zij het dat de for mele procedure, door de raad in het leven geroepen, moet worden gevolgd. De raad kan dan ook niet anders dan het be zwaarschrift niet ontvankelijk verklaren. Overigens verwijst hij naar het voorstel, waarin de oplossing is aangegeven. De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1972 | | pagina 76