- 10 - 16. (HERZIENE) VASTSTELLING MINIMUM VERKOOPPRIJZEN BESTEMMINGSPLANNEN KRUISLAND EN DE HEEN (GED) (Exploitatie-opzet Kruisland/De Heen, 1972) De heer HOENDERVANGERS stelt voor dat niet de minimum prijs doch de prijs wordt vastgesteld, welke jaarlijks te ver hogen is met een verhoging welke uit de gepubliceerde index cijfers voortvloeit. Op deze wijze wordt voorkomen dat een prijs van bvminimaal 14,-- tot verrassing van de raad tot b.v. 30,-- per m2 opgetrokken blijkt te zijn. De VOORZITTER verklaart dat in de praktijk al overeen komstig de suggestie van de heer Hoendervangers wordt gehan deld. De RAAD besluit hierna zonder verdere discussie en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel. 16a. VERLENING MACHTIGING TOT HET AANGAAN VAN EEN KASGELDLENING ad. 900 o 000-- PER 16 mei 1972 De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stem ming overeenkomstig het voorstel. 16b. AANKOOP 4.780 m2 GROND MET OP STALLEN (PANDEN OUDLANDSESTRAAT 93-95-97) VAN ERVEN WED.NIJSSEM t.b.v. realisering bestemmingsplan Steenbergen-Zuid De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stem ming overeenkomstig het voorstel. 16c. GOEDKEURING VERKOOP 1440 m2 GROND IN BESTEMMINGSPLAN ZUID TEGEN "OUDE" PRIJS 35,-- per m2) .i.v.m. gedane toezeggingen De heer HOENDERVANGERS wijst er op dat er in de Bou- tershemstraat 5 stukjes grond zijn verkocht, waarvan alleen de heer Zantboer 30,-- per m2 moet" betalen en de anderen 25,-- per m2Hij wijst op de beslissingen van G.S. welke onder agendanr. 3 zijn vermeld. Daaruit blijkt naar zijn mening duidelijk dat de aanvrage van de heer Zantboer ook in behandeling was vóór de grondprijzen werden herzien. Door G.S. is de beslissing verdaagd. Er dient voor gezorgd te worden dat de verkoop alsnog tegen 25,-- door kan gaan. Van ongelijke behandeling mag geen sprake zijn. Wethouder' HERBERS had liever gezien dat het geval in de vergadering van de commissie voor de financiën aanhangig was gemaakt. Dan hadden b&w zich kunnen oriënteren en beraden Nu kan geen antwoord worden gegeven. Maar wel dient voorop te staan dat'gevallen die gelijksoortig zijn ook een gelijke rechtsbehandeling krijgen. De VOORZITTER onderstreept dat dit laatste het geval moet zijn. Een concreet antwoord is ten aanzien van het geval Zantboer niet te geven. De feiten zullen worden geverifieerd en daarnaar zal worden gehandeld.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1972 | | pagina 51