-11-
wel ziet, maar daarbij nog niet ver genoeg gaat. De water
schappen moeten dan echter de hand in eigen boezem durven
steken.
De heer VOGELAAR vraagt zich af of ruilverkaveling dan
niet de enige oplossing is die overblijft.
De VOORZITTER vindt dit een vervalsingselement. Er
dient een diepe studie te worden gemaakt van het hele pro
bleem. De Unie van Waterschappen moet hierin een rol vervul
len. De maatschappelijke combinatie moet bekeken worden.
De heer VOGELAAR wil, ook sprekende namens het bestuur
van het waterschap "de Heensche Polder" het gedane verzoek
intrekken doch daaraan verbinden een verzoek aan de raad om
een aanvrage van een hogere uitkering aan het waterschap in
overweging te nemen.
De VOORZITTER meent dat een dergelijk verzoek natuur
lijk altijd gedaan kan worden. Hij meent tevens dat bij de
raad een bereidheid zal bestaan na ontvangst een principe
uitspraak te doen.
De heer HEIJMANS was eerst de mening toegedaan dat hij
de opvatting van de heer Vogelaar moest delen. Zijn eindcon
clusie is evenwel dat hij bSw moet volgen. Hij zou gaarne
zien dat op korte termijn samen met de polders stappen wor
den gedaan om bij de hogere instanties iets te bereiken.
De VOORZITTER iiet niet dat op korte termijn iets kan
worden bereikt. Hij verwacht dat van rijkswege sterk op een
vrijwillig' samengaan zal worden aangedrongen, want in feite
zit ieder waterschap met hetzelfde probleem. De situatie
van "De Heensche Polder" toont duidelijk aan dat ondanks een
goed beheer de lasten voor de waterschappen niet meer te
dragen zijn.
De RAAD besluit hierna zonder verdere discussie en zon
der hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel, met
de toezegging door de voorzitter, zulks op verzoek van de
heer Vogelaar, dat de raad een eventuele aanvrage van het
Waterschap "De Heensche Polder" om een verhoging van de in
1964 toegekende uitkering in behandeling zal nemen.
18. VOTERING AANVULLEND KREDIET VAN
17.500,-- VOOR HET SAMENSTEL
LEN VAN EEN WEGENLEGGER
De RAAD besluit zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel.
19. VERHOGING GARANTIE-BIJDRAGE PER
INWONER/PER JAAR AAN DE STICHTING
BORGSTELLINGSFONDS VOOR WESTELIJK
NOORD-BRABANT
De RAAD besluit zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel.
20. VERSTREKKING VOORSCHOTTEN OP DE
Z.G. EIGENDOMSVERGOEDINGEN BIJ
ZONDERE KLEUTERSCHOLEN OVER 1972
De RAAD besluit zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel.