- 9 - Spreker wil de bestuurderen, die dag in dag uit bezig zijn om hun vereniging op poten te houden niet ontmoedigen. Wel moet hij zeggen, dat die inspanningen en de activiteiten van de le den vaak onevenredig verdeeld zijn; hetgeen tot gevolg heeft, dat wankele verenigingen met de grootste moeite overeind worden gehouden. Men kijkt maar bij serenades en festiviteiten, hoede verenigingen voor de dag komen. Uiteraard buiten hun schuld. Feit is, dat in Steenbergen deze zaak, door het verdelen van de pot in drieën labiel is. Vervolgens citeert spreker het antwoord van b&w: "Het door de commissie voor de financiën ingenomen standpunt t.a.v. de subsidiëring van harmonieën en zangkoren -n.l. om daarvoor de door de landelijke organisaties geadviseerde normen te hanteren- heeft vermoedelijk nogal ingrijpende financiële konsekwenti.es. Dat de begroting voor 1 973 voor invoering van dat gewijzigde subsidie-systeem ruimte zou bieden, mag daarvoor niet van beslissende invloed zijn. Het subsidiebeleid dient in het algemeen gericht te zijn op een evenwichtige toedeling van overheidsgeld aan de onder scheidene te behartigen belangen. Méér geven aan b.v, muziek en zang zou in dat kader wel eens kunnen betekenen, dat ook an dere onderdefen van de samenleving méér moet worden gegeven om het gewenste evenwicht te handhaven. De voorgestelde toepassing van de landelijke normen betekent hantering van een vrij ingewikkelde formule. Het was ons in een tijdsbestek van drie dagen niet mogelijk alle gegevens, die daarvoor nodig zijn, te verzamelen. Een onderzoek bij de betref fende verenigingen is daarvoor nodig. In verband met het daarna door ons in te nemen standpunt lijkt het ons gewenst thans over deze subsidies geen beslissing te nemen, doch daarmee te wachten, totdat wij aan de hand van de landelijke subsidie-voorstellen een oordeel hebben over de aan de toepassing daarvan verbonden konsekwenties Uit dit antwoord blijkt duidelijk, dat een enquête moet uitwijzen hoeveel de werkelijke kosten bedragen en ook over welk aantal actieve leden men beschikt. Ook de zangverenigingen dienen in een dergelijk onderzoek te worden betrokken, want het wil er wel eens op lijken, dat het meer ontspanningsverenigingen zijn. B&w willen de gehele situatie terdege doorlichten om een juist inzicht te verkrijgen. Eerst daarna is het mogelijk een verantwoorde en openhartige beslissing te nemen. De heer VAN TILBURG wil opmerken, dat hij het vanzelfspre kend op enkele punten met de voorzitter eens is. Anderzijds vindt hij de term "dwangpositie" niet juist. Het is een situatie en daar moet gewoon rekening mee gehouden worden. Dat Steenber gen een meer dan.normaal aantal muziekkorpsen heeft is een aan te vallen stelling. Als voorbeeld noemt hij Rucphen, die vijf muziekkorpsen en een drumband telt. Inderdaad zijn de financiële consequenties van toepassing der landelijke regeling thans niet te overzien. Wel moet hij er op wijzen, dat een harmonie en wellicht ook een zangkoor een van de duurste verenigingen zijn. Daar komt nog bij, dat hij zich geen vereniging kan indenken, die van meer algemeen belang is voor de samenleving. Welk evenement is zonder muziek denkbaar? Spreker is het met b&w eens, dat eerst moet worden nagegaan, wat het de gemeente zal gaan kosten. Hij acht het mogelijk deze kwestie de volgende vergadering af te doen.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1972 | | pagina 120