- 4 - Van deze laatste brief zijn ook duplicaten gezonden aan uw raad en aan de KVP-fractie in de staten van Brabant. Hierdoor is de V.M.L. weer in de publiciteit gebracht wat mogelijk ook de bedoeling is. Wat ik er tot besluit van zeggen wil is dit: Een zeker respect voor de doelstelling van de Vereniging kon ik zeker opbrengen. Ik heb dit nooit onder stoelen of banken gestoken Onderlinge ruzies en een correspondent ievorm waarop een zekere mate van zelfingenomenheid en een bepaalde mate van bedilzucht haar stempel hebben gedrukt, hebben mij doen besluiten geen briefwisseling met deze Vereniging te voeren. Wanneer men persé wil dat men de problemen eenzijdig be schouwt en men steeds geneigd is de zijde van hoog gekwalifi ceerde en gevarieerde werkgelegenheid en welvaart te verwaar lozen dan heeft correspondentie geen zinIk heb respect voor de energie, de ijver en de tijd die men ten aanzien van vele problemen besteedt doch ik wens alleen verantwoording aan de raad af te leggen." De heer HOENDERVANGERS meent, dat de voorzitter op de enig juiste manier heeft gehandeld. De raad heeft uit overwe gingen van de werkgelegenheid datgene gedaan wat hij moest doen, n.l. de mogelijkheid van vestiging openhouden. Over het hoe en waarom zou later gesproken worden. 1.1 .vaststelling rekening 1969 algemene dienst De heer HOENDERVANGERS spreekt als volgt: "Bij het nakijken van de stukken is mij gebleken dat de reke ning 1969 door G.S. is goedgekeurd en dat deze sluit met een nadelig saldo van 2.760.935,39 op de kapltaaldienst en met een nadelig saldo van 428.671,85 op de gewone dienst. Ik begrijp dit niet goed, immers in de beschrijvingsbrief d.d. 18 november 1968 en betrekking hebbende op de begroting 1969 schrijft u: "de begrotingspositie is niet ongunstig te noemen. Evenwel dient onmiddellijk hieraan worden toegevoegd, dat voor nieuwe onrendabele investeringen slechts een ruimte aanwezig is van circa 200.000,-- (post 608.02 20978.) Onze vraag is nu, zijn de begrotingsposten overschreden en zo ja welke, of zijn er an dere aanwijsbare oorzaken?" Spreker vindt het een vreemde zaak, dat er nu een tekort blijkt te zijn. De VOORZITTER zegt schriftelijke beantwoording toe. 1.2 vaststelling rekening 1968/1969 woningbedrijf De heer HOENDERVANGERS spreekt als volgt: "Bij het nazien van de rekening 1969 van het woningbedrijf is het mij opgevallen dat er in de periode 1967-1969, 5 woningen zijn verkocht aan de bewoners-huurders en dat dit na afdoening van de verplichte zaken een winst heeft opgeleverd van 15.309,04 hetwelk zonder meer is toegevoegd aan de risico- resërves van het woningbedrijf. Ware het niet beter dergelijke winsten te gebruiken voor het tegengaan van de verkrotting van ons woningbezit? Mijnheer de Voorzitter, u weet uit ervaring dat mijn fractie steeds op deze zere plek de vinger heeft gelegd, hetwelk uit eindelijk heeft geresulteerd in het rapport Hommel, hetwelk wij nog steeds, ondanks diverse toezeggingen niet in ons bezit hebben

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1972 | | pagina 115