de artikelen, welke toch goedkoop zijn en zoekt hiervoor de grote be drijven uit, waar men alles kan krij gen. Dit instituut lijkt mij voor een onderzoek naar het grootbedrijf niet het meest geschikte. Op de duur is het kleinbedrijf toch gedoemd om te verdwijnen, hoe jammer het ook is voor de betrokkenen. Dhr. HERBERS. Steenbergen is er niet mee gebaat dat, er voor meer dere eer en glorie van de stad meer winkels verrijzen, welke binnen en kele jaren gedoemd zijn te verdwij nen. De bedoeling van het inscha kelen van dit instituut is, om een onderzoek te laten instellen omtrent de totaliteit van de gehele winkel voorziening. De mogelijkheid voor de zelfstandige ondernemer in de ge meente, het aantal vestigingen, de koopkracht van de bevolking, het gemiddelde bedrag, dat in de ge meente besteed moet worden, dus de omzetcijfers enz. Wanneer b.v. uit het onderzoek blijkt, dat nieuwe vestigingen in het plan „IJzeren Put" geen bestaans mogelijkheden bieden, dan moeten wij daar zeker van afzien, maar dit hangt af van de konklusie van het onderzoekend instituut. Mag ik dhr. Delhez vragen waarom hij dit instituut niet geschikt acht. Dhr. L. DELHEZ. Omdat dit insti tuut voor het midden- en kleinbe drijf is bedoeld, terwijl er overal schaalvergroting komt, en het de mensen weinig interesseert, waar de winkels komen; al is het achter in de Heense Polder. Dhr. HERBERS. Ik kan alleen maar zeggen, dat het Centraal Bureau voor het Midden- en Kleinbedrijf de lan delijk erkende instantie is, aan wie met vrucht een dergelijk onderzoek kan worden opgedragen. Ik verwijs u hiervoor naar de namen van experts, die aan deze organi satie verbonden zijn. Dhr. L. DELHEZ. Ik ben zelf tot de konklusie gekomen, dat men niet 19

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1969 | | pagina 59