-
4r
de bestaande hoofdstraten.
Ten einde op dit punt te kunnen
beschikken over een deskundig ad
vies en een richtlijn te hebben voor
ons toekomstig beleid, ook t.a.v. de
winkelvoorziening in de bestem
mingsplannen, hebben wij ons ge
wend tot het Centraal Insti
tuut voor het Midden- en Kleinbe
drijf te Amsterdam met het verzoek
ons terzake te rapporteren.
Aan deze rapporten zal een uitge
breid plaatselijk onderzoek moeten
voorafgaan, waar ook ons eigen ap
paraat deel aan heeft. Als aanvul
ling op dit plaatselijk onderzoek
wordt ook gedacht aan een anonie
me enquête naar de omzetten om
daaruit lconklusies te kunnen trek
ken t.a.v. de plaatsgebondenheid
van de bestedingen.
Een en ander is natuurlijk alleen mo
gelijk bij een spontane medewerking
van de meest belanghebbenden, nk
het midden- en kleinbedrijf. Uiter
aard zal daarom hierover overleg
gepleegd moeten worden met repre
sentanten van die bedrijfstak.
Genoemd Centraal Instituut wordt
gesubsidieerd door overheid en be
drijfsleven, maar een bijdrage in de
kosten van het onderzoek blijft
noodzakelijk. Deze bijdrage kan
worden gesteld op 3.500,
Rekening houdend met bijkomende
kosten zal het totaal benodigde be
drag 4.000,— niet overschrij
den.
Wij verzoeken u ons een krediet tot
dit bedrag toe te staan.
Dhr. L. DELHEZ. Ik ben niet des
kundig op dit gebied, maar ik wil
toch wel een opmerking maken. In
uw nieuwjaarsrede hebt u gespro
ken over verandering in het distri
butiepatroon in het winkelbedrijf.
Naar mijn mening hebt u geen goed
instituut gekozen om een onderzoek
naar de winkelstand in te stellen,
n.l. dat voor het midden- en klein
bedrijf. Het publiek wordt steeds
meer prijsbewust en ziet graag goe-
18