artikel 101 bis der L.O.-wet 1920 (vakonderwijs) voor het jaar 1969. VOORZ- Ingevolge het vierde lid van artikel 101 bis der Lager On derwijswet 1920 moet de gemeente, indien aan geen enkele openbare school voor gewoon lager onderwijs, vakonderwijzers zijn aangesteld, aan de besturen der in de gemeente ge vestigde gelijksoortige bijzondere scholen de beloningen van de aan die scholen verbonden vakonderwij zers vergoeden. Indien de gemeenteraad van oordeel is, dat de betreffende kosten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzakelijk is, kan volgens voormeld artikel de aanvrage wor den afgewezen. Blijkens het vijfde lid van artikel 101 bis verleent de gemeenteraad op ver zoek van het schoolbestuur, onder voldoende borgstelling, een voor schot op de betreffende vergoeding. Gelet op de ingekomen aanvragen, stellen wij u voor om voor het jaar 1969 voorschotten te verstrekken overeenkomstig het ter inzage lig gend ontwerp-besluit. De definitieve vaststelling van de bedragen wordt u na afloop van het jaar voorgelegd, onder overlegging van de benodigde bewijsstukken. Dit voorstel wordt zonder diskussie en z.h-s. aangenomen. 11 VOORSTEL tot definitieve vaststelling van de exploitatie vergoeding krachtens art. 101, vijfde lid der Lageronderwijs- wet 1920 over het jaar 1968. VOORZ. Bij uw besluit van 30 no vember 1967 hebt u de bedragen per leerling, aan de besturen der bijzon dere scholen toe te kennen als ex ploitatievergoeding ingevolge artikel 101, 5e lid der Lageronderwijswet 1920, vastgesteld op 90,voor het g.l.o-en 115,voor het u.l.o. De Staatssekretaris van Onderwijs en Wetenschappen stelde bij besluit 17

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1969 | | pagina 18